De Bloedpoort deel 9

Arie van Gerrit van de ‘Kroot’ vertelt verder...

Zoals gezegd was tijdens hun jeugd de Keizerstraat voor Arie en zijn vrienden een speel- en jachtterrein bij uitstek: meisjes en politie speelden daarbij een hoofdrol. En een naam die steeds weer in goede zin naar voren komt is die van de politieman W.J.C. Zimmermann. Hij was hoofdinspecteur van politie en diende vanaf 1906 tot 1947 bij het Haagse korps. In de twintiger jaren van de vorige eeuw was hij verbonden aan het hoofdbureau van politie te Scheveningen. Uit verschillende bronnen valt op te maken dat Zimmermann een sociaal voelend mens was die niet uitsluitend zijn plicht deed als politieman. Hij was bovendien een man die, waar nodig, de daad bij het woord voegde wanneer het in de privésfeer ergens om hulp ging. Een voorbeeld hiervan is een bliksemactie die hij in augustus 1922 op touw zette toen een met schelpen geladen binnenschip aan de Haringkade spontaan was gezonken. De hoofdinspecteur ontfermde zich over het schippersgezin, zorgde voor onderdak en organiseerde met spoed een collecte die enkele honderden guldens opbracht. Ook een oranjefeest in de ‘Bloedpoort’ in 1923 kon op zijn steun rekenen. Later meer daarover. Treuren om Zimmermanns vertrek Een aankomend vertrek van Zimmermann uit Scheveningen in 1924 sloeg in als een bom; het werd tot tevredenheid van velen afgeblazen. De populariteit van de hoofdinspecteur valt op te maken uit het resultaat van een in 1924 door een plaatselijk huis-aan-huis-blad georganiseerde prijsvraag. De vraag luidde: Wie is de meest populaire man in Scheveningen? Hoofdinspecteur Zimmermann won met vlag en wimpel; hij werd de publieke uitverkorene. Na 41 jaar actieve dienst verliet hij het politiekorps. Geruchten over een oorlogsverleden en een lidmaatschap van de N.S.B. zijn nooit door feiten gestaafd. Werd Zimmermanns houding – zie de lofzang van Arie – enerzijds gekenmerkt door sociale gevoelens richting de ‘Bloedpoort’, anderzijds gold bij hem evenzeer de handhaving van orde en tucht. En uit verhalen van Arie blijkt wel dat het in de Keizerstraat regelmatig aan die orde en tucht ontbrak. ‘... de jonges ginge d‘r later een potje van make. Ze deeje allerlei kattekwaad. Op een vensterbank van een winkelraam zitte, nou, dat mocht vroeger niet. As nou de jonges wat gedaan hadde en Zimmermann had dienst dan zeeje ze: oh, neem me maar mee! As Zimmermann komt dan worde we toch losgelate. Nou, en dan kreeg de politie voor ons nog op d’r lazerij ook!’ Er was uiteraard op zijn tijd ruzie in de ‘Bloedpoort’. Kinderen begonnen ermee, moeders namen het over. En als, naar het zeggen van Arie, een vader 's avonds aangeschoten thuiskwam begon het lieve leven opnieuw. Want, pikte de ene vrouw het wél, de andere pikte het niet wanneer het huishoudgeld was gevloeid naar de kastelein van het café op de hoek van de ‘Bloedpoort’. Dansen bij de trekharmonica Arie vertelde daarnaast ook over vrolijker zaken; zoals over een straatmuzikant die vaak op maandagen, wanneer de vrouwen buiten aan de wastobbe stonden, in het hofje muziek kwam maken. Met een trekharmonica, een grote officierspet op en met papieren medailles op de borst verleidde hij de meeste vrouwen wel tot een dansje. ‘... de vrouwe stinge dan onder mekander te danse. En toen stond t’r een keer zo’n tonne met water waar ‘t wasgoed in zat en zó dronge ze ‘m, dansend en wel, en hij achteruitlopend en spelend en zingend, zó de tonne met waswater in. Toen hadde de vrouwe d’r draai netuurlek. Maar hij deed altijd z’n cente wel op hoor. Van de een vijf cente, van die een dubbeltje. Er werd armoe geleeje maar dat kon d’r wel af!’ De mannen kwamen op zondagen in de loop van de middag binnen het eigen buurtje bijeen. Men sleepte een stoel bij, vond anders een plekje op een omgekeerde emmer, teil of wastobbe en bracht elk wat geld in voor het kopen van sterke drank. Maar een winkelverkoop op zondag was toch verboden? Maartens Geen probleem: ze gingen naar de kastelein Maartens die zijn café had op de hoek van de ‘Bloedpoort’ en de Keizerstraat. Men zocht dan echter niet zijn weg via de toegang tot Maartens’ café vanuit de Keizerstraat maar tikte op het raampje dat in de zijmuur van het café – dus in de ‘Bloedpoort’ – was aangebracht. Het raampje ging dan even open, de bestelling werd geplaatst, men rekende af en het mannelijke deel van de ‘Bloedpoort’ was vervolgens verzekerd van een vrolijkmakende middag. Hoe die eerdere vrolijkheid later door de huisgezinnen werd ervaren valt gemakkelijk te raden. De naam Maartens brengt ons bij een hofje dat grensde aan de ‘Bloedpoort’. Een deel van de bewoners van de ‘Bloedpoort’ keek aan tegen de achtermuren van de wrakke woninkjes die deel uitmaakten van dat aangrenzende hofje. Het werd het ‘Hofje van Maartens’ genoemd. In aansluiting op het bovenstaande nog een vraag. Gingen bewoners van de ‘Bloedpoort’ dan niet, zoals hun ‘rechtgeaarde’ plaatsgenoten, zondags naar de kerk? Dat zal uit een komend artikel blijken.
© Piet Spaans 2014 historisch publicist en auteur Den Haag Holland http://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Spaans
<< Vorige Volgende >>
...home Geplaatst op 09-06-2014 en 1691 keer gelezen Like dit 907 Liked