DE ZEE NEEMT EN DE ZEE GEEFT

Als jonge jongen van 19 jaar heb ik iets mee gemaakt, wat ik nog steeds met me meedraag ook nu ik al aardig op leeftijd ben. Het is altijd een moeilijk onderwerp voor me geweest, maar de tijd dwingt mij om er nu over te praten. Het was zaterdagnacht, de nacht van 10 op 11 december 1960. We waren met 16 man aan boord. Na drie weken op zee te zijn geweest en een slechte vangst te hebben gehad, stoomden we in zwaar weer richting onze thuishaven " Scheveningen''. Ik had die bewuste avond in december, de wacht gehad van 22.00 tot 23.30 uur. Vlak voordat wij de haven zouden binnenlopen, moest de bemanning het dek opruimen en het gatzeil innemen. Door het slechte weer werd de bemanning nat gegooid door de overslaande golven. Na opruimen van het dek zijn we naar het vooronder gegaan om ons te verkleden. Toen ik net benedendeks aankwam en net mijn natte kleding had uitgetrokken hoorde ik een verschrikkelijke harde klap. Ik smakte tegen de hutwand aan. Ik stormde in mijn ondergoed de trap op naar boven om te kijken wat er gebeurd was. De motor van de logger heb ik nog nooit zo horen bulderen. Boven aan dek gekomen zag ik het havenhoofd op ons afkomen, omdat wij bij het binnenkomen de grond hadden geraakt door een grondzee. Voor dat ik het besefte wat er gaande was, probeerde de schipper de logger aan de buitenkant van het havenhoofd te krijgen. Deze poging mislukte echter en het gevolg hiervan was dat wij op de kop van het havenhoofd op de stenen werden gegooid. De schipper trachtte nog om de logger los te krijgen. Het was zijn bedoeling om de logger in de luwte van de koppes (Schevenings voor havenhoofd) te krijgen. Helaas is dit niet gelukt. Omdat de zee zo wild was schommelde het schip wel negen meter heen en weer. De golven sloegen over het schip heen, benedendeks was er al water naar binnengestroomd. Er was een gat ontstaan in het ruim door het bonken van het schip op de keien van het havenhoofd. Seconden leken uren, en uren leken dagen, de motor hoorden we niet meer en zo hebben we, ik weet niet hoe lang samen in doodsangst gezeten, vechtend voor ons leven. De golven die over ons heen sloegen, benamen onze adem en onze krachten. De logger was niet meer te redden. De houten dekluiken werden door de overspoelende golven weggeslagen. Uit de ruimen spoelden de lege tonnen en de vleetnetten. Angstig stonden wij met zeven man onder de overkapping van het voorschip. Het was pikdonker en het enige wat wij konden horen en zien was de woeste zee. Ondertussen waren er wat mensen toegestroomd op de havenhoofden, en riepen ons bemoedigend toe dat de reddingsboot in aantocht was. Na ongeveer 2 uur, hoorden we plots in een stil moment een schip aankomen. Het was de reddingsboot. Wij dachten het ergste gehad te hebben, en hoopten op een snelle redding. Maar, de reddingsboot kon wegens de hoge golven en het zeer slechte weer ons niet benaderen omdat ze bang waren dat de netten die uit het schip hingen in hun schroef zouden komen. De reddingsboot keerde onverrichter zake terug. Toen beseften we pas goed in welke gevaarlijk situatie wij ons bevonden. Vanaf zee konden we niet gered worden, dus moest er een andere oplossing worden gevonden, om ons uit deze levensgevaarlijk situatie te verlossen. Omdat het dek inmiddels voor een groot deel weggeslagen was, moesten wij met zeven man boven op de overkapping gaan staan. De golven sloegen over ons heen, de situatie werd steeds nijpender. Tussen de vlagen van de wind, hoorden wij de mensen schreeuwen die op het havenhoofd stonden ER KOMT REDDING!!!!. Tegen de ochtend probeerde diverse omstanders, waaronder vijf politieagenten die met gevaar voor eigen leven langs het trapje van het havenhoofd, en proberen de lijn die vanaf de logger werd gegooid te vangen. De schipper, stuurman en de rest van de bemanning die achter op het schip stonden schreeuwden ons toe dat wij van de overkapping af moesten komen. Door de kou bevangen, waren we in een gemoedstoestand geraakt waarbij ons het niets meer kon schelen. Een van hun kwam met gevaar voor eigen leven naar ons toe gekropen en heeft ons geholpen om weg te komen van de overkapping. Tijdens deze actie gebeurde het dat er zware golven over ons heen spoelden en één van ons meesleurde. Op het achterschip probeerde de overige bemanningsleden de lijn over te gooien. Na diverse pogingen, gebeurde het wonder de lijn werd gevangen. Inmiddels had men een menselijke ketting gemaakt door zich aan elkaar te koppelen m.b.v. de leren riemen die zij droegen. Door deze briljante uitvinding was het mogelijk om de lijn strak te houden, zodat wij langs de lijn, totaal uitgeput, de veilige kant konden bereiken. De overige 14 bemanningsleden hebben uiteindelijk de veilige kant van het havenhoofd bereikt. De schipper was nog steeds aan boord en is uiteindelijk door de redders overgehaald om toch van boord te komen, hij wilde niet eerder het schip verlaten, zolang hij niet zeker wist waar de jongen zich bevond. Inmiddels was het vijf uur in de ochtend geworden, we hadden al ruim 5 uur, zonder kleren de ijskoude zee moeten trotseren, onder begeleiding van diverse mensen, gingen we op weg naar wat!!!! We wisten het niet meer, na alles wat we hadden meegemaakt. Onze laatste beproeving was het hek die aan het einde van het havenhoofd stond, en waar niemand een sleutel van had. Hoe we over het hek zijn gekomen, weet ik niet, maar ze hebben ons er toch uiteindelijk over heen gekregen. Aan het begin van het havenhoofd stonden velen dorpelingen die ons met dekens opvingen en die ons meenamen naar hun huis om ons te verzorgen. Enkele van ons zijn daarna nog naar het ziekenhuis vervoerd. Uiteindelijk hebben 15 bemanningsleden dit vreselijk drama overleefd. De vermiste jongen werd een week later gevonden aan de vloedlijn gedeeltelijk onder het zand bij Ter Heijde, ongeveer 10 km van de plaats van de ramp. Hij is gevonden door een oudere man die altijd naast de hem in de kerk zat. De man heeft de jongen naar de duinrand gesleept, en hem vervolgens toegedekt met zand. De man heeft de politie van deze lugubere vondst op de hoogte gesteld. Toch zijn we allemaal kort daarop weer met op een schip gestapt om ons beroep als visserman weer uit te oefenen. Anno 2001 varen nog steeds de schepen de haven van Scheveningen in en uit. Gelukkig heeft er nooit meer een ramp van deze omvang plaatsgevonden, doordat men de havenhoofden heeft verlengd. Maar, nu vele jaren later als het stormt en menigeen op het strand geniet van de woeste zee, en de storm als speels ervaart, dan dwalen mij gedachten af naar die bewuste nacht in december. De nacht dat wij moesten vechten voor ons leven, en de zee de jongen meenam. Tijdens het schrijven van dit waar gebeurde verhaal, wordt het aloude spreekwoord "DE ZEE NEEMT EN DE ZEE GEEFT", mij steeds duidelijker.
...terug ...home Geplaatst op 17-01-2001 en 1340 keer gelezen
Like dit 829 Liked