De Bloedpoort deel 12

Het dorp en de ‘Bloedpoort’

Hoe heeft de plaatselijke gemeenschap in de eerste twee decennia van de 20ste eeuw gestaan tegenover het fenomeen ‘Bloedpoort’? En voorts: is de houding van de plaatselijke kerken indertijd min of meer een afspiegeling geweest van de houding van de Scheveningse bevolking? Of was het allemaal toch genuanceerder? Bijvoorbeeld had – en zo ja wat had – de Keizerstraat hiermee te maken want: hadden haar winkeliers iets tegen het buurtje en tegen zijn bewoners? De meest oude – en vooral meest levendige – straat van Scheveningen, de Keizerstraat, heeft in allerlei opzichten in het dorpsleven een rol van betekenis gespeeld. Niet alleen omdat zich daar het merendeel van de plaatselijke middenstand had gevestigd, maar ook omdat de straat voor de dorpelingen een ontmoetingsplaats en een uitlaatklep bij uitstek was geworden. Zo leest men in de dorpshistorie over geruchtmakende opstootjes die in het begin van de 19de eeuw in de Keizerstraat plaatsvonden. Daarna zouden er nog meerdere volgen waarbij de oorzaken steeds weer andere waren dan voorheen. Gezellige straat De Keizerstraat was in de loop van de tijd een specifieke winkelstraat geworden. Aan het begin van de 20ste eeuw had een keur van middenstanders er zijn plek gevonden terwijl ook de horeca daarin niet was achtergebleven. Dat laatste had zijn reden. Strandbezoekers kozen de straat als de meest directe weg naar zee waarbij zij vaak even ergens bij een café of een salon stopten voor een afzakkertje of een verfrissing. Maar de winkelstraat was bij uitstek ook een gezellige straat voor de jeugd; dit had echter een keerzijde. Veel jongeren, verbonden aan de visserij, waren wekenlang op zee en konden pas stoom afblazen wanneer zij aan de wal waren en in de Keizerstraat konden rondbanjeren. Anderen, en daarbij ook meisjes, die elke week in de dorpskerk of in de pastorie aan de Keizerstraat hun catechisatielessen volgden, bleven daar eveneens ‘hangen’. Dit werkte mee aan een toenemend rumoer in de dorpsstraat. Huwelijksbureau Het flaneren in de Keizerstraat werd steeds meer tot norm verheven en vrij- of trouwlustige jongelui vonden dan ook daar hun scharrel of hun levenspartner. Echter vooral tegen de winter, na de behouden teelt en nadat de vissers hun eindafrekening hadden ontvangen, kon het in de straat flink uit de hand lopen, dit door een overmatig drankgebruik. Winkeliers uit de straat moesten regelmatig een beroep doen op het gezag vanwege de hinder die niet alleen zij, maar ook anderen ondervonden. Jongeren hingen rond op trottoirs en in winkelportieken en bevuilden deze veelvuldig. Rond 1920 werd de sfeer gespannen: de straat haalde regelmatig de pers vanwege relletjes en vechtpartijen. Plaatselijke kranten klaagden steen en been en winkeliers gingen aandringen op een straffere handhaving van het gezag. De politie werd versterkt maar de onrust bleef. Deze schoot zelfs zover door dat een veertienjarige jongen in 1919 door een kogel werd getroffen en stierf; ook raakten vier mensen zwaar gewond door pistoolvuur en door sabelhouwen. Een agent werd zelfs geveld door een vliegende putdeksel… Onevenwichtige aantallen Een rekensommetje leert dat de toenmalige ‘Bloedpoort’ met haar ongeveer 200 bewoners – waarvan meer dan de helft kinderen – een aantal zou opleveren van maximaal 100 min of meer volwassenen. Omtrent de helft ervan betrof vrouwen dus resteerden maar 50 volwassen tot half volwassen mannen. Plaatste men hier tegenover een toenmalige plaatselijke vissersvloot van zo’n 150 loggers – die elk onder hun bemanningen een afhouwer, een reepschieter, een jongste en een of twee oudsten telden – dan kwam men op 650 tot 750 halfvolwassenen en jonge mannen. Gaat men er hierbij van uit dat visserjongens hem met hun drankgebruik fors konden raken dan moet worden aangenomen dat het straatrumoer en de relletjes het vaakst door hen zijn veroorzaakt. Uiteraard zullen de ‘Bloedpoorters’ hieraan hun bijdrage hebben geleverd, maar dit kan nooit buitenproportioneel zijn geweest. Selectieve verontwaardiging De winkeliers, ongelukkig met de bewoners van de ‘Bloedpoort’ in hun nabije omgeving, wezen deze wel heel gemakkelijk aan als dé veroorzakers van alle narigheid. En de plaatselijke courant, voor haar bestaan vooral afhankelijk van de winkeliers vanwege de verkoop van advertenties, nam maar al te gretig de argumenten van de klagers over. Men schreef artikelen, er volgden ingezonden brieven en opnieuw artikelen, waarbij een moord in 1918 voor de pers steeds het macabere toefje op de pudding vormde. En de vele Scheveningers die deze courant lazen, lieten zich maar al te graag (mis)leiden door het journaille want kijk, zolang de ‘Bloedpoorters’ van alles en nog wat de schuld kregen, liepen de bloedeigen in de Keizerstraat rondbanjerende zoons en vissers – al dan niet stevig beschonken! – steeds de mast vrij. En de ‘Bloedpoorters’, wie zou hen willen verdedigen?
© Piet Spaans 2014 historisch publicist en auteur Den Haag Holland http://nl.wikipedia.org/wiki/Piet_Spaans
<< Vorige Volgende >>
...home Geplaatst op 09-06-2014 en 1725 keer gelezen Like dit 915 Liked