De Vis Wordt Duur Betaald deel 8

De visserman's droom over thuis. “Verlaat je huis, gij allen die hier binnen treedt “...staat niet boven de ingang van de visserij haven geschreven, maar het had wel gekund. Met de twee tot drie weekse reizen en acht en veertig tot zestig uur in de haven, staat deze periode thuis, weinig tijd toe, nog voor rust of gezinsleven en zodoende kon de visserman weer naar zee gaan, even moe als toen hij thuis kwam. Van sommigen van hen werd zelfs vastgesteld dat zij meer werkdagen maakten dan de kalender aan gaf en tussen de vijf en tien procent van hen, verbleven meer dan 350 dagen per jaar op hun schip gemonsterd en op zee,. De meeste Britse werklui verbleven meer tijd thuis, zelfs als zij sliepen, dan op hun werk. Voor visserlui was het leven thuis ongewoon en met tussen pozen. Veel van hen werkten zelfs tijdens de Kerstdagen om geld te verdienen. Sommige van hen waren vrouwenhaters,, vrijgevochten of zoekenden. Veel van de jonge mannen waren ongetrouwd. Nu hadden velen van hen die in de industrie werkten, huizen, vrouwen en gezinnen en allemaal hadden zij de belemmeringen van het normale leven. Behalve dan, om iedere avond thuis te zijn. Visserlui hoefde de werkende klasse gewoonten niet na te doen, van het huis te ontvluchten of vrouwen er nog eens apart er bij op na te houden of pubs. Er waren er daar niet genoeg voor. De zee was hun ontsnapping.. Het resultaat hier van was een mannen industrie op zee, maar een vrouwen overheersing aan de wal.. Alles hing samen met de pogingen van de vrouw, om uit te komen met haar budget, om het huishouden gaande te houden en de kinderen op te voeden. De vrouwen voedde het gezin op, de vaders verpestte de kinderen tijdens hun .“bezoeken “ Vakanties waren zeldzaam, gewoonlijk ingevoegd tijdens een dienst onderbreking of als het schip voor onderhoud of survey, in het dok lag. De heersers van de zee, waren vreemdeling thuis. Zware aanvallen van hard werk, gevolgd door een uitbarsting van leven, ingepropt in een korte periode van terug keer, maakte het leven aan de wal als het stoom afblazen van een snelkookpan, in de werkelijkheid. Reacties. Ik ging John altijd aan de haven ophalen, behalve als het schip 's-nachts binnen kwam., want dan was het niet mogelijk om te gaan want dan kon ik de kinderen niet alleen laten.. Wanneer het schip werd verwacht, zorgde ik er voor dat de kinderen netjes waren aangekleed. Maar soms miste het schip het tij en kwam zij niet eerder binnen als twaalf uur later en dan waren de kinderen van slag. Wij waren eens in Cleethorpes, toen dit stadsdeel nog in haar bloei periode was, omdat het schip was aan gemeld. Daar waren bij de oever van de Humber, telescopen opgesteld, waarin een munt kon worden geworpen, om het apparaat in werking te stellen. Het schip lag daar voor anker en Derbie wilde graag door de telescoop naar het schip kijken en ik gooide er een muntje in. Ik zelf keek er ook nog even door en ik zag mensen van het schip op een sleepboot stappen en ik zei tegen de kinderen..... Kom op jongens, dat is je vader die daar van het schip afstapt.. Wij liepen richting station en namen daar een taxi en ik zei... Wij willen naar de plaats waar de sleepboot aanlegt en de taxi bracht ons daar keurig heen. Toen John van de sleepboot afstapte, was hij verbaasd om mij daar te zien. Deze twee of drie dagen thuis, waren als een honeymoon. Je probeert zoveel mogelijk dingen te doen in dit korte tijdsbestek. Maar je had ook nog een was om te doen en om te drogen., zodat de was weer gereed was als hij weer aan boord ging. De was kostte mij meestal al een dag. Eerst had ik maar een set werk goed, want wij konden ons geen tweede set werk goed veroorloven. Gelukkig hadden wij later wel twee sets. Hij kwam nooit thuis met zijn zeegoed aan, Gewoonlijk kwam hij door de achter deur en gooide hij zijn goed bij de wasmachine op de vloer, want het stonk gewoonlijk sterk naar vis. Voor wat ontspanning gingen wij meestal naar de Gaiety, de Winter Tuin of een Café Dansant en in een latere periode naar de disco. De Freemanstraat was altijd vol mensen en je was er zeker van dat je er altijd wel een van je kennissen tegen kwam. Al de visserlui gingen daar heen en je startte aan een kant om een biertje te nemen op het Riby plein en je was al dronken voor je aan het andere einde van de straat was. Veel visserlui probeerden niet over hun werk te praten als zij thuis waren, want je kon dan weleens geen uitweg meer weten. Maar er waren gewoonlijk ook wel pubs waar je je eigen gang kon gaan, waar het rond de bar vol met visserlui was.. Veel visserlui praatte echter niet over de visserij, als zij thuis waren. Beryl Pickett- Grimsby. Het beste moment op zee was als je thuis kwam. Je was dan een miljonair voor ongeveer 24 uur,. Ik bedoel hiermee, dat mijn moeder altijd zei... Jij leeft in een taxi.. Je kwam altijd tijd te kort, De tijd vloog voorbij en je zou niet eerder weer thuis zijn dan over twee of drie weken. De enige tijd die je had, was als je niet naar zee ging of als het schip een survey beurt had. Toen duurde een survey beurt ongeveer drie weken en dat was dan eens per jaar. Maar als je van zee thuis kwam na drie weken, was je in 36 uur weer weg. Zo had je nooit geen tijd. Je had net tijd genoeg, om je zeezak neer te zetten en je kleren te wassen en je zat weer op zee. Bill Ellerington- Hull Als je uit ging, zei je ........ We zien elkaar, daar en daar ! Maar als je van boord af kwam, was het de gewoonte om voor ongeveer een uur naar de Subway Club te gaan en daarna ging iedereen zijn eigen weg. Of je ging naar de Andrews Club. De Andrews bestaat nog steeds. Dan ging je een uur in Rayner's, de dichtst bijzijnde pub. Je ging er gewoonlijk heen om weer wat bij te komen, want rond twaalf uur dronk je niet. Je wachtte dan op hen, die wat later kwamen en je ging van daar naar de dichtstbijzijnde pub die je zag en je zou er dan de gehele bemanning vinden. Daarna naar de pub “ Visruim man”, die dan je geld kreeg en dan naar de pub “De plaatsvervangend Visruim man “ en vervolgens de Ice Crackers pub. George Waudby- Hull. In de zomer, als we drie weken weg waren geweest en wij kwamen op de rivier, zeg rond 10 uur in de ochtend en het was hoogwater met een afgaand tij, dan werd er gewoonlijk voorgesteld..... Blijf op de rivier, want het is veel te warm om met het schip in de haven te liggen, want het schip werd die dag niet gelost. En zo was het volgende tij om binnen te varen, om 10 uur 's-avonds en lag je de gehele dag op de rivier voor anker. Dat was iets verschrikkelijks. Je kon alle lichtjes zien en je was drie weken weg geweest, je was nog een jonge knul vol leven en je lag daar dan maar te niksen. Het gebeurde regelmatig. Gewoonlijk werden dan tochtjes naar de wal gemaakt. Hierbij werd dan een sleepboot gebruikt en de helft van de bemanning ging dan aan wal.. De andere helft van de bemanning bleef aan boord en voor hen was het wel een verschrikking. En twee dagen later zou je weer naar zee vertrekken. Het was wel belachelijk, als je er over nadacht., voor jonge mensen met jonge gezinnen. Je kinderen zijn er helemaal van afhankelijk, van het moment dat je binnen komt, maar overdag , als je binnen kwam, waren zij op school en was jij nog in de haven en kwam je pas om vijf uur 's-avonds thuis. En je wilde ook nog weleens een dagje uit met je vrouw, zo is het toch ?. Zelf als je niet aan het drinken was, was je aan het winkels bezoeken en meer van dat soort dingen. Als de kinderen in bed lagen, zag je ze helemaal niet. Soms zag je ze maar paar uur en weg ging je weer... naar zee. Ik kan het bijna zelf niet geloven en ik deed het nog wel vrijwillig ook. Ik moet wel gek geweest zijn George Mussell- Grimsby, Ik houd er niet van om opgesloten te zitten.. Wij woonden al een paar jaar buiten in North Thoresby en daarna in Ludborough. Dat waren goede jaren, Gelukkige en stabiele jaren. Vrouw, kinderen en ik zelf. Echt grootse jaren. Als ik binnen kwam, ging ik gewoonlijk de eerste dag niet uit . Dan kreeg ik de volgende dag rond 10 uur 's-morgens een telefoontje van de stuurman dat de reis goed was geweest en wat de besomming had opgebracht. Rond elf uur was ik dan op het kantoor om met de reder te praten. Rond twee uur was ik daarmee klaar en ordende ik de “bonded stores” aan boord voor de volgende reis, en meer van dat soort klusjes en van daar ging ik naar de Louth of de Humber Royal, waar je de golfbaan kon zien, ging daar rustig zitten om te relaxen en dronk daar dan een paar biertjes en ik kon he lood van mijn rug voelen glijden, echt ontspannend en bestelde ik een tafel voor de avond.. Wij dineerden daar en de volgende dag bleef ik thuis met mijn gezin en zo had je ook niet te veel te drinken, voor hert vertrek. Dat was mijn levens patroon.. De eerste dag binnen en in huis blijven, de dag na binnenkomst was de dag waarop je jezelf vermaakte, maar de dag voor vertrek bleef ik thuis. En zo had je nog maar slechts één goede dag. John Meadows- Grimsby. Ik was geboren in de King Edwardstraat, waar het de gewoonte was een plant voor het raam te zetten.. Ik bedoel hier mee, dat er een plant voor het raam werd gezet, dat de echtgenoot weg was of dat hij terug was, als bijvoorbeeld het schip niet was vertrokken. Het was een bepaald teken.. En veel kinderen hadden ooms, als de echtgenoot op zee zat. Het was een mannen wereld. Het was mijn gewoonte om zijn was te doen en zijn zeezak te pakken. Maar bij mij waren er ook de romantische gedachten. Hij vergat nooit, al de jaren dat wij getrouwd waren, nooit vergat hij mij bloemen te sturen voor mijn verjaardag. Hij vergat het nooit. Het was vreemd, hoe ik hem miste, als hij de deur binnen kwam, als zijn schip met een vroeg tij was binnen gelopen.. Ik vroeg hem dan.... Hebt je een goede reis gehad en zijn antwoord was dan in het algemeen.... De reis was niet slecht.. Ik gaf hem een kus op zijn wang en dronken samen een kop thee en we praatte wat. Hoe vroeg dan.... Hoe gaat het met jou ? En dat is ook , hoe weinig zij veranderingen in het huis opmerken. Ik had een kleuren televisie gekocht en vroeg hem... zullen we er naar kijken. Ik vroeg hem..... hebt jij dan niets te vertellen. Hij spaarde iedere penny, vanaf de dag dat wij waren getrouwd. Ik meen het echt, iedere penny. Hij gaf mij zijn afrekening strookje waarop het eind bedrag stond.. En als hij bloemen stuurde of dat soort dingen, gaf ik hem dat geld weer terug, zodat hij het zelf uit kon geven. Sommige visserlui waren net duivels. Zij reden de hele dag in een taxi rond en de vrouwen gingen maar mee om te zuipen. Veel van hen waren zware drinkers. Maar ik denk, dat zij echt niet slechter waren dan de mijnwerkers. Wij gingen samen overal heen. Wij wandelden langs het strand met de hond of gingen een dag uit met Russell. Wij gingen naar de paarden races op Market Raven en Catterick, want ik vond het leuk om eens voor een £ te gokken. Als hij binnen kwam, hield hij er van om met mij de vrije natuur in te gaan en niet te drinken en we gingen overal heen. Hij nam slechts een pint en ging rustig zitten en keek rond over de landerijen, het vee en de koren velden. Dat soort dingen. Hij hield van het buiten leven. Josephine Gibney- Cleethorpes. Als je op de Noordzee viste, kwam je 's-avonds rond zes of zeven uur binnen. Je loste de vis de volgende morgen en het schip werd weer geproviandeerd en zou dan de volgende dag weer vertrekken. Je kon feitelijk zeggen , dat je zes en dertig uur in de haven lag. En als je de tien dagen op zee geen drank hebt genuttigd, is je weerstand systeem niet hetzelfde, als wanneer je elke dag een paar pinten kan nuttigen. De consequentie hiervan was, dat de eerste pinten dan wel zwaar vielen. Sommigen visserlui, in de vroege jaren na de oorlog, daar van veronderstel ik, dat zij zich weinig zullen herinneren, wat er na de binnenkomst gebeurde. Zij waren blijkbaar constant dronken. Het was ook in die tijd niet de gewoonte, om een huis te kopen.. Het was toen alleen maar een zaak van...we leven vandaag en morgen zien wij wel verder ......en zij dronken weer een nieuw glas. En de visserman ging altijd naar zee met schulden. Hij kwam weer binnen, ontving zijn loon en had dan waarschijnlijk weer £ 30 op zak, wat in die dagen, een hoop geld was. En de volgende dag zou hij dan wel weer naar de kassier stappen en om een voorschot van een paar pond te vragen. Dat was altijd weer het voorteken. Je zou nooit naar zee gaan als je nog geld bezat. Gordon Cockerill- Grimsby. Ik denk, dat iedere visserman in de stad, wel eens op een keer gebruik heeft gemaakt van de Humber pub.. Zij zijn er allemaal wel eens binnen geweest bij een aankomst of bij een vertrek. En natuurlijk stonken zij naar vis. Zij wasten zich weel grondig, maar je kan toch altijd wel de geur van vis blijven ruiken. Maar zij waren er zo aangewend, dat zij het zelf bijna niet meer roken. De visserlui waren erg goed gekleed, als het schip eenmaal binnen lag. Maar wanneer zij weer naar zee gingen, hadden zij weer hun truien en broeken aan. Als zij binnen lagen, wilden zij graag kostuums dragen met plooien op de rug. De kostuums waren allemaal vervaardigd bij de kleermakerij van Gladstone. Je kon ze er zo uit pikken aan hun kleding, wat visserlui waren, waar van de schepen binnen lagen, aan de geplooide jasjes en de uitstaande pijpen van de pantalons.. Zij kwamen netjes gekleed binnen, namen een paar drinks en gingen naar een volgende pub om te kijken of daar nog bekenden waren en zij eindigden de avond bij ons., waarna zij weer huiswaarts keerden. Over hun werk spraken zij niet veel en zeker niet tegen het vrouw volk. Zij vertelden wel wat tegen Eric over hun werk, maar zij spraken er nooit over tegen mij of de dames achter de bar. Wij vroegen ze wel, of zij een goede reis hadden gehad en antwoordde hierop alleen maar ....ja... en verder gingen zij er niet op in.. maar alleen maar met Eric, maar die had toen al gevaren. Eric en Joy Reynolds- Grimsby. Als je binnen lag, had je maar twee dagen. Het ging veel te vlug. De helft van de tijd was je buiten westen en wist je niet wat je aan het doen was. Plus het feit, tenminste wat ik zo denk, dat wij allemaal wel iets wilden drinken. Het idee van dronken visserlui, was echter een hoop vuiligheid, omdat de man aan de wal evenveel dronk, en waarschijnlijk zelfs meer dan wij, want wij moesten het doen in een veel kortere tijd en we hadden drie weken op zee helemaal niets te drinken gehad.. En als je weer binnen kwam, nam je een paar pinten en dat had veel vlugger vat op je. Het was niet alleen het zuipen. Je had toch ook nog een gezin waar aan je de aandacht moest besteden. George Mussell- Grimsby. Wij gingen om 10. 30 uur in de ochtend open en sloten om 2.30 uur 's-middags. De Clee Park sloot pas om 03.00 uur in de middag en zo konden zij van de Humber pub over lopen naar de Clee Park voor nog een vlugge drink. Als je in de Prince of Wales zat, kon je wel aan de bar worden bediend, maar de vreemde zeelui moesten rond 20 minuten voor tien uit de zalen worden verwijderd, want de politie wilde rond kwart voor tien de pubs leeg hebben in de Freeman straat. Iedere avond kwamen er rond 09.40 uur n.m. een koppel politie inspecteurs en een stel gewone agenten de Freemanstraat in gelopen en maakten de pubs schoon van vreemde visserlui en om zeker van te zijn dat zij terug gingen naar de haven en naar hun schepen. In de bars kon je nog steeds worden bediend, maar al het uitschot moest naar buiten komen uit de pub. De agenten zorgden er in ieder geval voor dat zij een rustige nacht hadden en zij meer mensen beschikbaar hadden om ander soort zaken te regelen. De agenten droegen leren handschoenen en bij onwilligheid, zouden zij met een handschoen hen in het gezicht slaan en zeggen....,. Hoepel nu op.... en meestal werd er gehoor aan gegeven. Er waren echt niet zoveel ongemakken in die dagen, in ieder geval niet, zoals tegenwoordig. Eric en Joyce Reynolds - Grimsby Jaren geleden, gingen wij allemaal nog naar de haven en dat moeten er duizenden zijn geweest, letterlijk duizenden. Honderden er van waren op zoek naar een schip, maar er waren geen schepen., maar allemaal kwamen wij uit gewoonte naar de haven en het eerste waar wij heen gingen, was de Humber pub. Zij openden toen de deuren rond half tien en rond die tijd, stond het rond de pub vol met wachtende mannen op de opening. En Eric pestte ons wel eens een beetje en opende vaak de pub een paar minuten later of soms zelfs wat meer. Hij had natuurlijk wel te maken met zo´n drie tot vier honderd kerels, die buiten stonden te wachten. Zodra hij de deuren had geopend, was het één grote run naar binnen. En gewoonlijk had hij alle glazen al klaar gezet voor de pint en glazen voor de alcohol. Hij verdiende daar echt wel wat. In Grimsby waren er toen veel rum drinkers. Tegenwoordig zie je dat niet meer. Wij waren wel gewend om op zee rum te drinken. Ik weet niet hoe dat komt, maar iedere zeeman of visserman drinkt gewoonlijk rum. Wij dronken daar een pint een een glas rum er bij. Dat was nu echt de Humber pub ( in de Humberstraat ) , toen nog op het Riby plein, wat toen de The Lord Raglan pub was. En die was altijd vol. Dat was direct op de hoek, waar de Orwell straat er op uit komt. Toen ik nog dek jongen was, hadden de schippers hun eigen pubs. Zij kwamen in de Oberon en in het Royal Hotel , die chique tent.. Zij gingen niet veel met ons om. Ik ging gewoonlijk naar de Humber pub en veel van onze bemanning. De bemanning waren eigenlijk mijn vrienden. George Mussell- Grimsby. Veel mensen herinneren zich de visserlui als een grote groep zuiplappen.. Er waren er erg veel van in Grimsby. Maar als je van zee kwam en maar drie dagen vrij had, buitte je uit, wat je anders in drie weken had kunnen doen. Toen ik rond de twintig jaar oud was, was is een zware drinker en ik buitte uit wat ik ander in drie weken zou hebben gedronken.. Maar het was wel een verschrikkelijke manier in deze stad, waarop de visserman werd behandeld en hoe er op hen werd neergekeken. De stad, die zij hebben gemaakt, van wat zij nu is. Tom Jacombe- Grimsby Wij hadden de Prince of Wales in de Freemanstraat. Deze pub had vier gelag kamers en een gezellige zit en het waren de Denen en visserlui uit Grimsby, die er gebruik van maakten. Er kwamen ook wel wat IJslanders in de zaak, maar dan kwamen er vaak moeilijkheden, want de Denen moesten extra inkomsten belasting betalen voor de IJslanders. Want toen behoorde IJsland nog bij Denemarken. Nu is het nog wel steeds Deens. Maar zij hebben nu hun eigen onafhankelijkheid. Maar in ieder geval moesten de Denen meer belasting betalen en dat was een bron van ergernis tussen de beide partijen. Gewoonlijk stuurden wij de IJslanders door naar de Rode Leeuw, maar gelukkig kregen wij niet veel IJslanders. De Denen konden goed opschieten met de visserlui uit Grimsby, want er waren ook veel lokale Denen woonachtig in Grimsby. Het was een goede gemeenschap.. Ze werden van elkaar onderscheiden als Deense Denen en Grimsby Denen.. Bij de gelegenheden dat zij aanwezig waren, hadden wij vrijwel geen moeilijkheden onder elkaar.. Maar de eigenaar was een goede kerel en gewoonlijk was maar één waarschuwing nodig en het probleem was opgelost. Er waren ook nog twee pubs aan het andere eind van de straat. Jack MacRobert, die het Wapen van Lincoln beheerde en Grote George Langhan, die de Rode Leeuw had. Zij hadden echter vaak moeilijkheden. Grote George stond gewoonlijk bij de ingang van de zaak en zei..... Weg wezen, als er ongewenste gasten aan kwamen. En er waren natuurlijk ook nog de “nacht vlinders “, de dames van de nacht. Zij kwamen meer voor de vreemde visserman, dan voor wat anders.. Het waren nogal types. Een er van, kwam meestal binnen en Eric zei dan.... Jij bent dronken ! En zij antwoordde dan prompt.... Beslist niet, Het komt door mijn schoenen. Het zijn de hoge hakken. Wij hadden meestal nog wel wat lol onder elkaar. Maar ze wisten altijd wel, wanneer hij tegen ze zei..... Inpakken, en weg wezen !, .....dat het tijd was om te vertrekken. Ook was er nog Woodbine Betty. Het was al een wat oudere vrouw, maar zij was wel een bepaald type.. Toen wij daar de zaak pas hadden, was zij vreemd voor mij, want ik had nog nooit te maken gehad met “nachtvlinders “in mijn zaak. Maar zij gaven ons weinig problemen. Zij kwamen gewoonlijk binnen en vertrokken weer naar hun adressen, waar zij gewoonlijk hun werkzaamheden verrichtten. Wat dat betreft, hadden wij nooit problemen. Het was geen ontmoeting plaats voor hen. De wet schrijft voor, dat je een prostitué, waarvan je weet dat zij er een is, niet hoeft te bedienen, maar dat betekend, dat je hen niet in alles van dienst hoeft te zijn , om de nacht te blijven en zulk soort zaken. Maar dan kon ook niet tegen iemand zeggen.... Jij bent een hoer, want dan slepen ze je voor de rechter. Je moet bij zulk soort zaken wel je eigen keuzen maken. Eric en Joyce Reynolds- Grimsby. De dronken visserlui, zijn geen dingen wat ze lijken. Er zijn er altijd wel een paar, die verslaafd zijn., maar het merendeel van de visserlui, waren gezin mensen , zoals veel andere mensen. Je was binnen voor slechts drie dagen en je ging gezamenlijk uit en overal werden er taxis gebruikt. Je bleef bij elkaar, want als visserman, wist niemand waar je het over had.. Schippers ontmoetten elkaar ook gewoonlijk. Zij kwamen vaak samen in de Royal, het oude Royal Hotel bij de haven. Mijn soort, kwam gewoonlijk in het Wapen van Fremanson samen, wat nu de Regenboog pub is, in de Freemanstraat. 's-Avonds was het altijd de Zwarte Zwaan, wat ook wel de Vuile Zwaan werd genoemd. Als wij al de hoogte hadden, gingen wij gewoonlijk naar de Harvest Man, waar op rock en roll muziek werd gedanst. Soms hadden wij wel eens een uitje met de schipper en betaalde hij de consumpties voor de dames. Als hij een goede reis had gemaakt, was dat champagne. Johnny Lindford, die bij een auto ongeval om het leven kwam, was ook een fijne kerel. Hij kocht altijd champagne voor de vrouwen. Wij gingen gewoonlijk naar de Caistor en daarna naar de Rode Leeuw.. Dat was wel een eind weg voor een uitje, maar in die dagen maakten wij gebruik van een bus. Graham Howard- Grimsby. Er was een soort van scheiding lijn, als het op drinken aan kwam. Alle schippers en stuurlui gingen naar de Conservatieve Club of naar de Bowling Club. De machinisten en het dek volk gingen waarschijnlijk naar de Werkman Club, de Gaswerkers Club of de British Legeon Club.. Ik ging het liefst naar de Werkman Club, want daar ging ik altijd al heen en mijn familie kwam daar ook. En gewoonlijk ontmoette ik daar mijn vader, die al gepensioneerd was en dronken wij daar iets. Daarna, gingen wij allemaal weg en waarschijnlijk haalden wij onze vrouwen op, om te gaan winkelen of we gingen wat anders doen. Soms ging ik naar het Marine Hotel om met wat vrienden snooker te spelen. Hierna, rond drie uur, pikte een taxi ons op en gingen wij naar de Conservatieven Club, omdat het de enige plaats was op dat tijdstip, wat nog open was en de schippers en stuurlui naar de Bowling Club waren gegaan. Je moest een lidmaatschap kaart hebben om de Bowling Club binnen te komen, Om het lidmaatschap van de Bowling Club te kopen, moest je een aandeel kopen en de schippers en stuurlui waren de enigen, die zich dat konden veroorloven. De vrouwen hadden geen toegang tot de Club en moesten in de tuin blijven zitten. Wilf Cartwell- Fleetwood. Er waren veel goede plekken. De British Legeon en de Gaswerker Club, de Werkman Club en de West End Club, waren de vier groten en daar moest je lid van zijn. Gewoonlijk dronk je meer in de pubs zoals de Dead' uns en het Wapen van de Koning of de Prince Arthur en er waren nog wat leuke zaken in de Havenstraat, zoals de Blauwe Flamingo en de Wyre Social pub. Dat was een kamer met een grote kachel in het midden en een pijp, die door het plafond ging, Deze plek werd door een oud zeeman gerund. Hij werd elk ogenblik in elkaar geslagen. In die tijd, kwamen daar de IJslanders. Zij waren dan al in hun grote “ happy mood.” Gewoonlijk vonden daar grote gevechten plaats, Het was meer een tent voor uitsmijters. Je ging allemaal naar de haven om te zien welke jobs er beschikbaar waren en je vrienden konden dan van zee binnen komen en zo kwam je van zelf weer in een kroeg terecht.. Het gebeurde wel eens, als je in een kroeg zat, dat de pinten je van overal werden aangeboden. Thomas Bagnall- Fleetwood. De visserman had het niet erg goed. Ik herinner mij, dat mijn vader naar zee ging en weer binnen kwam en dat hij een zwaar leven had. Ik wilde altijd er zijn als hij binnen kwam. Ik wilde altijd bij hem in de buurt zijn.. Wij hadden een grote familie en een groot huis. Mijn moeder, als mijn vader midden in de nacht binnen kwam en thuis kwam, legde j een groot vuur aan in de open haard. De tafel stond al gedekt en zij had een warme grog voor hem klaar staan en ook had zij al papjes klaar staan om de zout water zweren mee te pappen, die op zijn polsen en rond zijn nek zaten, door het schuren van het oliegoed en het zoute water. Ook had zijn een een lanceer mesje in kokend water staan, zodat , als de zweren er slecht uit zagen, zij deze zweren kon open snijden. Ik heb dit allemaal gezien. Dolly Hardie- Grimsby. Ik kreeg twee dochters. Ik heb tijdens mijn leven op zee ze nooit zien opgroeien. Ik was trots op ze, als ik de voor deur binnen stapte, na binnen komst uit zee. Ik die dagen gebruikten wij nog een grote zeezak op onze rug en alles uit de “bonded stores”, zoals chocolade en dat soort dingen, zat boven in de zak. Mijn kleine peuters rende gewoonlijk de hal in, grepen en kusten mij en gingen vervolgens rechtstreeks naar de zeezak. Wij hadden gewoonlijk Quality Street chocolade snoep in de “bonded stores” aan boord en andere gelijksoortige dingen en je had hun kleine gezichtjes moeten zien glimmen Deze herinneringen hielden je jong. Ik heb mijn kinderen helemaal nooit zien opgroeien, want toen ik met de visserij stopte, waren mijn peuter al twenties geworden en stonden zij op het punt te gaan trouwen. Gelukkig heb ik nu vier schattige kleinkinderen en ik hoop dat ik deze kleine kinderen wel zal zien opgroeien. Ik heb mij dat niet op tijd gerealiseerd, om je eigen gezin te zien opgroeien en dat is wel iets wat je in je latere jaren mist. Tom Jacombe -Grimsby. Er was een plek in de haven, waar gewoonlijk kleding werd gemaakt voor dek mensen. Dat was toen erg in en zij maakten een kostuum voor je en je betaalde een vast bedrag per reis. Persoonlijk deed ik het niet, maar veel mensen maakten hiervan gebruik.. Ik kende twee broers en beiden hadden ongeveer dezelfde maat en één er van ging naar deze zaak toe en bestelde een kostuum voor een dek man. Hij was nog jonge knul, die maar net was gaan varen en was dek jongen. Zijn jongere broer zat nog op school en wilde het kostuum lenen voor een school feestje. De twee broers leken sprekend op elkaar en het was erg moeilijk om het verschil te zien. De jonge broer stapte naar de kleermaker en haalde het kostuum op. Toen na binnenkomst uit zee, zijn oudere broer het kostuum wilde ophalen, was het er niet. Maar zij waren er niet kwaad om, want het waren twee goede broers. Ik kan het weten, want de beiden broers, waren mijn zoons. Chris Fisher-Fleetwood. Je had misschien £ 40 of £ 50 in je zak en je dacht.... laten wij eens fijn uitgaan en het er eens goed van nemen, terwijl de man aan de wal wellicht slechts £ 10 had. Het schip moest in dok. Je moest nog wel de rekening van de elektriciteit betalen en ook de gas rekening en ook nog wat voor de hypotheek en de rest was dan voor jou.. Gewoonlijk kocht je nog wat kleding voor je vrouw en zelf kocht je een nieuw kostuum. Je kon toen een nieuw kostuum kopen voor £ 8.£ 9 of £ 10. Wij droegen altijd kostuums met plooien in het jasje en wijde broek pijpen. De wijde pijpen was Marine traditie en wij hadden altijd plooien op de rug. Iedereen wist dan, dat je visserman was. Je moest ook halve maan revers hebben. Dat was het kenmerk, dat je visserman was. Het was een traditie, waar mee je was opgegroeid. Ik kon thuis komen en mij twee keer per dag verkleden en ik had ook nog een verschillend pak voor elke dag van de week. Het was bijna een traditie van een visserman, altijd netjes gekleed. Toen ik voor het eerst naar zee ging, was de traditie een lange regenjas met een witte zijden sjaal. Dat was toen ons handelsmerk. Toen de tijd beter werd en je uitgave patroon wat beter werd, keek je naar betere spullen, waaraan je je geld kon besteden. In die dagen had er niemand een auto, niemand kon het zich veroorloven. Je kon het ook niet veroorloven om op vakantie te gaan. Je kon moeilijk tegen je vrouw zeggen....... Ik stap de volgende reis van boord, wij gaan naar Spanje om vakantie te houden. Het was gewoon zo, dat je er geen geld voor had. Maar je slaagde er altijd wel in, om rond te komen. Tom Jacombe- Grimsby. Wij droegen oliegoed. Mijn moeder verzorgde dat in een oude wastobbe.. Toen hadden wij nog geen wasmachines. Mijn moeder waste ook niet op de dag , dat wij naar zee gingen. Zij was erg bijgelovig. Zij waste nooit, als er een van ons naar zee ging, Dan hadden wij ook nog kousen voor in de laarzen. Je had altijd drie of vier paar laarzen kousen. Je had ook twee stel zee goed en als je binnen kwam, was er min of meer, altijd een stel klaar, om weer mee naar zee te nemen. Je had zelf ook nog je oliegoed aan boord of je kon het kopen bij Beadles of bij Tiplady. Mijn vader kocht meestal kleding stof bij Breadles en liet daar ook zijn eigen kostuum maken. Soms deden zij dat met drie of vier man gezamenlijk.. Zij hadden iemand die het voor hen maakten. Zij kochten dan een grote rol stof en lieten er drie of vier kostuums van maken, voor ieder een kostuum. Zij waren als een normaal kostuum, maar zij droegen gewoonlijk ook een dunne jas, een lange jas , erg licht, maar wel van dezelfde stof als je broek en jasje. Zij zagen er prachtig uit en wat zij gewoonlijk een tweedelig pak noemden, want je had er een over jas bij voor slecht weer. Een heleboel mensen droegen nog ouderwetse stijl kleren met horloges en kettingen. Maar dat waren dan ook oudere mensen Roly Webb- Grimsby. Toen ik voor het eerst naar zee ging en je wilde een ander schip, was het de beste tijd er voor om te veranderen, rond de Kerstdagen, wanneer veel mensen wilden afmonsteren en zo kon je voor één van hen in de plaats komen.. Ik denk, dat ik op de eerste tien jaar, van mijn zestien jaren op de visserij, ik negen keer er van op zee heb gezeten tijdens de Kerstdagen, om de simpele reden dat ik een beter schip wilde. En zo miste ik al deze Kerstdagen met de kinderen. John Pickett- Grimsby. Ik vond nog wel wat tijd, om ook vader te zijn over zes kinderen. Je vond er altijd wel weer tijd voor. Maar ik miste wel het opgroeien van mijn kinderen. Het is pas, sinds ik zeven jaar geleden met pensioen ging, dat ik meer contact met ze had. Maar tijdens mijn veertig jarige werk periode op zee, had ik niet veel contact met mijn kinderen. Ik zag ze eigenlijk nooit echt opgroeien. Ik was wel thuis bij de geboorte van een er van, Karen. Tijdens de andere geboorten, zat ik op zee. Maar ik ben nu blij met de vruchten er van, mijn kleinkinderen. Zij houden mij bezig en houdt mij uit de ruzies met mijn vrouw. Peter Wright Wilson- Fleetwood. Ik heb altijd geprobeerd twee reizen per jaar thuis te zijn, maar echt, als je visserman bent, voedt je zelf de kinderen niet op.. Dat doet je vrouw. Mijn eigen jongens zijn nu volwassen. Ik heb nooit mijn kinderen geslagen. Nooit. Wanneer ik thuis kwam en wanneer zij iets verkeerd deden, zei ik er wel iets van. Ik zette ze voor mij neer en zodra ik tegen hen ging praten, begonnen zij te huilen. Maar ik sloeg ze niet.. De vrouw van een visserman, voedt de kinderen op. Wij zijn altijd op vakantie geweest, Audrie en ik, want daar hadden wij geluk mee. Audrie's moeder en mijn vader en moeder, zorgden altijd voor de kinderen. Wij brachten de kinderen naar hen toe en daarna gingen wij zelf weg, ergens heen. Peter Newby- Grimsby. Ik ging met echte zuiplappen en schooiers om en ik had gemakkelijk in dat milieu kunnen blijven hangen. Toen ik trouwde, was het een kwestie van moeten., maar ik deed, wat moest gebeuren en ik trouwde. Het was een kwestie van... Je wilt niet met mij uit....... en ik kon er nog steeds niet aan wennen, dat ik getrouwd was. Als ik uit zee binnen kwam, ging ik nooit rechtstreeks naar huis.. Ik kwam binnen en had al twee maten bij mij en gingen naar het kantoor om voorschot te vragen en hierna gingen wij wat drinken, Ik was helemaal niet bezorgd om mijn vrouw. Wij gingen drinken en gewoonlijk kwam ik dan stom dronken thuis, soms zelfs in de vroege ochtend en dan zat mijn vrouw op mij te wachten, maar was wel in slaap gevallen op de bank. Zei vroeg mij dan...., Hebt jij het naar je zin gehad ? . Ik antwoordde haar..... Waarom zeg je niets. Maar zij zei alleen maar....Oh, je bent toch wel een goede knul. Ik kon hier niet tegen en ik dacht.... Ik ga de hele dag weg. Gewoonlijk gaf ik haar geld.. Toen wij pas getrouwd waren , woonden wij bij mijn schoonmoeder. Ik woonde in de Polletstraat. Het is bij de havens en het Ribyplein en daar staat een rij huizen. Gewoonlijk kwam ik te voet van de haven of wij kwamen er met een taxi vandaan en zij kon dan weleens bij de voordeur van ons huis staan. Ik stopte dan de taxi en sprong er uit en zei... Hier ben ik, Ik gaan een biertje drinken met mijn maten,. Ik gaf haar dan wat geld en stapte weer in de taxi en daarna vermaakten wij ons gewoonlijk prima. Nadat ons eerste kind werd geboren, werd zij wat strenger. Led Bowden- Grimsby. Mijn vrouw verloor haar tweeling van mij, na acht jaar. Zij zei toen tegen mij, dat ik op kon hoepelen. Ik vond een wal baan en ik realiseerde mij niet dat ik de baan van stuurman op de Truman let schieten. Dat was mijn laatste schip. Zij had al twee kinderen, toen ik met haar trouwde. Zij waren drie en vijf jaar oud. Ik moest naar zee, toen zij de tweeling verwachtte, maar zij verloor veel bloed en toen ik binnen kwam, had zij een miskraam van de tweeling.. Ik was niet kwaad op haar of dat soort zaken. Maar zij ging langzamerhand om met die andere man, die maar een nier had en een long kwijt was. Ik kon het niet geloven. Onze liefde was veranderd en ook dat in bed. Doe maar waar je zin in heb, dat soort dingen zei ze en ik dacht bij mijzelf, hier is iets mis. Roby Webb- Grimsby. Ik hield er van. Ik miste de zee. Ik miste de zee heel erg. Ik verloor er zelfs mijn vrouw door, Zij haatte de zee, al vanaf het begin. Nooit ging zij mee naar de haven. Zelfs ging zij niet met mij mee als ik mijn geld ging halen van de afrekening van de reis.. Soms ging zij met mij mee , als ik er met een taxi heen ging om om de betaling af te wikkelen en wij vervolgens ergens uit eten gingen of voor een wandeling of wat te winkelen. En hierna gingen wij weer naar huis. Maar zij bleef de zee haten. Zij had helemaal niets op met de visserij. John Kirk- Grimsby. Mijn vader was een derde man, een bootsman en een echte trawler man. Hij had in de eerste wereld oorlog gevaren en had de DSM onderscheiding gekregen en een streep op zijn uniform. Hij ging weer terug naar de visserij en mijn leven speelde af rond trawlers en trawler bemanningen. Al mijn oom en tantes, iedereen was als kind omringd door trawler lui en visserij families. Het was soms een angstwekkend leven, maar het was een groots bestaan. Het was de warmte van de omgeving. Je moeder beschermde je en verzorgde je. Zij gaf je thuis een goed leven. Natuurlijk moest je vader naar zee om geld te verdienen, omdat allemaal te bekostigen. Zij kwamen niet veel thuis en zij werden ook niet zo best betaald en er werd niet goed op ze gelet. Maar we hadden een hechte gemeenschap en iedereen hielp elkaar. Er was geen afgunst. Als iemand iets nodig had door ziekte of als zij in moeilijkheden zaten, of als een visserman niet was komen opdagen bij het vertrek van een schip door een of andere reden en de politie achter hem aan zou zitten om hen te arresteren, zou iedereen hem helpen en verbergen. Hij zou steeds bij een ander onderdak vinden, het was soms zelfs echt grappig. Dolly Hardie – Grimsby. Er waren soms wel wat erg vreemde verhalen. Ik kan mij nog het voorval herinneren van een bepaalde visserman en het heeft mij altijd verwonderd dat hij dit speciale meisje van lichte zeden ontmoette en hij gewoonlijk naar haar huis ging en beneden zat, terwijl zij boven was met een klant, Hij ging met niemand anders mee en ik herinner me, dat hij op een trawler Coventry City voer. Op een dag kwam hij naar mij toe en vroeg mij......Wanneer wij terug komen, wil ik een reis verlof hebben. Ik wil gaan trouwen. Ik vroeg hem, met wie wil jij dan trouwen. En toen hij het mij vertelde, kon ik het haast niet geloven, En hij was intelligente man. Ik sprak met hem, omdat ik hem heel goed kende en zei hem..... Kijk uit. Je moet voorzichtig zijn, want als jij op zee bent, zal zij het toch weer doen. En zijn antwoord was, .....dat hij dat wel wist. Maar hij kon zich zelf niet helpen, omdat hij volkomen gek van verliefdheid voor haar was. Hij was gek op haar. Zij was de enige vrouw in zijn leven en ik had echt medelijden met hem en nu kan ik het begrijpen wat hij mij vertelde. Hij trouwde met haar en hij was nog steeds met haar getrouwd, twee of drie jaar geleden, toen hij stierf. Zij ging door met haar spel, maar keek altijd naar hem om, op haar manier. Bij het ouder worden heb ik nog veel met hem gesproken en hem uitgezwaaid en ik heb hem steeds gevraagd... Hoe is het met Grace en hij antwoordde altijd... Oh ja, het gaat goed met haar. Hij had een paar prachtige kinderen bij haar, maar of zij van hem waren, dat weet ik niet. Maar het was jammer en het was een gelukkige iets. Het is moeilijk om dit te verklaren. Gordon Cockerill- Grimsby. Ik kwam van zee thuis en mijn vrouw zei.... Je dochter had longontsteking, je dochter had dit of je dochter had dat...... Ik was er niet om haar te helpen, dus ik kon er verder niets meer aan doen. Maar ik dacht er over na en ik dacht bij mijzelf,,, Wil, waarom was jij er niet bij ? Maar je kunt je zelf niet onttrekken aan de greep van de zee. De zee zit in je bloed en het is moeilijk uit te leggen aan mensen die het nooit hebben meegemaakt Het is erg moeilijk voor hen zich te realiseren, wat jij hen probeert te vertellen. Tom Jacombe – Grimsby. Het was echt vreselijk voor de vrouwen. Zij hadden het toch al hard genoeg. Wij hadden drie kinderen en mijn vrouw was als een moeder en vader voor hen. De vrouwen zijn de onbezongen helden er van. Ik weet niet, hoe zij het voor elkaar krijgen. Het moet een speciaal broedsel zijn van een persoon, om de vrouw van een visserman te zijn. John Quinn-Fleetwood. Gewoonlijk ben je lange tijd weg. Toen jullie nog klein waren, was ik zeven Kerstfeesten er niet bij en dat komt hard aan. Maar je weet, dat je vrouw ook uit een vissers gezin afkomstig is en zij zijn er aan gewend. Ik bedoel, je hebt ook nog je familie. Wij hebben nu acht kleinkinderen. Nee, ik heb nergens spijt van Mick George- Grimsby Ik had veel zorgen over John. Ik keek en luisterde nooit naar de weerberichten. En nog steeds kijk ik er niet naar, als hij op zee is. Het was wel verschrikkelijk als er weer een schip was vergaan of als er iemand was gestorven. Toen hij nog viste, hadden wij drie kinderen. Maar hij was er nooit bij als zij ziek waren en het was erg zeldzaam, als hij de Kerstdagen, of geboorten of verjaardagen, er bij was. Het ergste was, als zij ziek waren. Je kunt het hem zelfs niet vertellen , hoe slecht zij het hadden. Je moest alle zorgen zelf zien te verwerken. Ik hield er niet van dat hij op zee zat, maar hij hield van het varen en het was in die tijd een goede bron van inkomsten. Hij verdiende meer, als wat hij nu verdient en dat was zo'n twintig jaar geleden. Ik hield mij staande door het geld en omdat hij van het varen hield. Wij konden vakantie houden en je moet zowel het goede en het kwade nemen. De hoofdzaak was dat hij een een goed verdienend bestaan had. Ik zal nooit de eerste keer vergeten toen hij binnen kwam met £ 1000 en alle bank biljetten nog in de enveloppen van de bank. Beryl Pickett- Grimsby. Wanneer het stormachtig weer was of echt vries weer, moest ik altijd aan mijn vader op zee denken en later, toen ik getrouwd was, dacht ik mijn man. Je dacht aan de schepen met ijsafzetting. De schepen vriezen zo snel aan bij zwarte vorst. Je wilde natuurlijk, dat ze niet naar zee gingen, want je was blij dat je vader nu aan de wal werkte, net zo , als vroeger bij de andere kinderen op school. Maar het waren visserlui en dat was hun leven, Zij zouden aan de wal nooit gelukkig zijn geweest. Mijn zoon kreeg het voor elkaar, om te worden toegelaten tot het Trinity Huis, wat ons veel geld zou gaan kosten, maar hij kwam op een keer binnen uit zee, toen zijn vader ook binnen lag en hij zei... Ik ga naar de Zeevaartschool en ik ga voor het dekjongen diploma leren. En wat doe je dan ? Alles komt neer op de moeder. Zij moet alles doen en over alles beslissen. Als iemand haar kind zou aanvallen, moest zij er op uit gaan en maar zien of iemands echtgenoot haar kon helpen en die echtgenoot zou er nooit goed van af zijn gekomen, dat kan ik je wel vertellen. Hij zou binnen de kortste keren een eind touw om zijn nek hebben gehad of hij zou kompleet in elkaar zijn geslagen. Je moest vechten voor je kinderen, natuurlijk, want er waren nogal wat ruwe typen en er waren in die tijd geen karakters zoals tegenwoordig. Het waren maar kinderen die in problemen kwamen en ouders die hier door weer in de problemen kwamen, om hun kinderen te beschermen. Maar niet lang er na, zouden zij weer vrienden zijn. Dolly Harder – Grimsby Als je met een vries trawler mee ging, bleef zij ongeveer tien tot twaalf weken weg.. Je werkte zo niet op elkaars zenuwen en het hield je huwelijk in verse staat. Maar er is iets verschillend met een man die naar zee gaat.. Hij is een man. Maar sommige van hen, denk ik, was het een bevlieging. Visserlui letten op elkaar en zij waren sterk en anders. Als het weer slecht was, had je zorgen. Je wist iedere keer als hij naar zee ging, dat je mogelijk hem ook niet weer terug zou zien en dan is er nog iets, wat mijn moeder mij altijd voor hield......... Laat nooit de zon onder gaan over je ergernis, ........ want iedereen had wel eens ruzie. Wij hadden gewoonlijk ook zo nu en dan wel eens een verschil van mening en in ieder huwelijk komt dat voor, maar wij maakten het altijd weer goed. Josephine Gibney- Grimsby Je zocht elkaar op. Het was ook zo, als je geen schip had.. Je ging naar de haven en je keek op de lijst van de binnen gekomen schepen, bij de kleine boekhandel, bij de haven poort.. Als een van de schepen een goede reis had gemaakt, dan ging je rond opening tijd naar Legeon Club en je nam er een pint en wachtte. De volgende minuut kwam dan een vriend binnen stappen op weg naar het kantoor om af te rekenen.. Je bleef rustig zitten en bleef door drinken. Hij ging zijn geld ophalen van de besomming en kwam weer terug. Weer blut ... ? Hier, doe dat in je zak. Zo was het toen. Wij deden het allemaal voor elkaar. Het was gewoon een routine kwestie. Jij gaf wat aan hen en zij gaven het weer aan jou. Peter Wright Wilson- Fleetwood. Stel dat het je vrouw haar verjaardag was. Dan ging je naar de brug en zocht de marconist op en zei hem..... Kan jij wat via Interflora verzenden ? De marconist antwoordde dan...... Wat wil je sturen,.... bloemen of fruit. Veel mannen die thuis waren geweest, waren dronken geworden en hadden ruzie gehad en waren zo weer naar zee gegaan, zonder het goed te maken. En na een paar dagen, begonnen zij er spijt van te krijgen. Ik zal haar wat bloemen sturen. We hadden wel ruzie met elkaar, maar dat is nu over. Dat verzachtte de boel een beetje, tenminste, dat hoopte je. Misschien, voor de volgende keer, .....als zij weer van zee thuis kwamen.! Les Bowden- Grimsby. Ik had twee kinderen, Ik was erg gelukkig. Je kon niet succesvol naar zee gaan, als je geen goede onderlinge verhouding met elkaar had, want het was vast niet goed als het wisselvallig was. Je zag genoeg mensen, die het wel deden, zonder zelf maar te beseffen, wat zij deden. Maar als zij niet tevreden waren of dat zij voelden dat er iets niet in de haak was, of het nu hun schuld of de schuld van de vrouw was of de fout van hun kinderen. En dat was genoeg om een man op zee kapot te maken, want hij had er last van. Je gedachten waren niet helder meer. Heimwee kon je jezelf niet veroorloven. Als je naar zee ging en je had heimwee, was het niet goed.. Ik zeg niet, dat je het uit je gedachten moet zetten, maar je moet helemaal ontspannen zijn in de ideeën en dingen. Er voor zorgen, dat die zaken in orde zijn. Als je er zo over dacht, kon je er mee leven. Harold Dawe- Fleetwood. Einde Vreemdeling Dank aan Jan Harteveld, die het verhaal beschikbaar heeft gesteld.
<< Vorige Volgende >>
...home Geplaatst op 17-10-2014 en 1156 keer gelezen Like dit 836 Liked