Kind in de Tweede Wereldoorlog deel 12

Wij waren niet de enigen die van west naar oost waren gedirigeerd. Ook onze opoe Spaans – van wie in artikel 1. werd aangegeven op welke wijze zij in één nacht haar man en twee zoons aan een eerdere oorlog verloor – was naar Doetinchem gekomen. Eveneens een van onze tantes kwam met haar drie dochters naar Doetinchem. Haar zeevarende man was uitgeweken naar Engeland. Voor sommige gezinnen aan wie huisvesting was toegekend werd het een crime. Zo verliep de evacuatie voor het Scheveningse gezin De Graaf rampzalig. Ook háár man was uitgeweken naar Engeland. Zij belandden bij een Achterhoekse boerenfamilie. Aan moeder De Graaf – met haar vier kinderen – waren twee kleine slaapkamers toebedeeld. Het woongedeelte inclusief de keuken moest door de beide gezinnen worden gebruikt. De boerin eiste hun distributie(bon)kaarten op. Later bleek dat die bonkaarten door haar aan langskomende, voedselzoekende, stadsmensen werden verkocht. En naast een vergoeding die de boerin van overheidswege al kreeg, eiste ze óók een deel van de uitkering die de Scheveningse ontving van haar mans rederij. Groot verlies In niets voelden wij onze machteloosheid meer dan op het moment dat wij – kinderen – het leed van onze ouders aanschouwden. Vader, intens verdrietig en snikkend, moeder, in stil verdriet en zonder tranen. Had háár vader haar niet altijd voorgehouden dat ze als oudste van de negen kinderen altijd flink moest zijn? Toen de zojuist aangekomen Duitse soldaten zich aan de deuren meldden om voor hun eenheden onderkomens te vorderen, werd na lang onderhandelen voor de familie Bulten – en dus ook voor onze ouders – een uitzondering gemaakt. Die uitzondering hadden zij, zoals eerder aangestipt, moeten bevechten. Want de eisende Duitsers bleken hard en meedogenloos. Zij claimden bij Bulten een kamer die schijnbaar niet werd bewoond. Maar juist in die kamer heerste een stilte van - en een devotie rond de dood. In die achterkamer lag Jan, onze oudste broer, opgebaard. De Duitsers, verhard door een al bijna verloren oorlog en door een bijna tastbaar aanvoelende haat van de Nederlanders, kenden geen pardon. Een Duitse officier echter toonde wél begrip en accordeerde dat de overledene mocht blijven in de kamer waar de rust hing van zijn dood. Wat was er gebeurd? Jan, de eerstgeborene Op 30 november 1927 werd Jan – voluit Johannes Jacobus – geboren te Scheveningen. Hij werd vernoemd naar de in het artikel 1. vermelde broers van mijn vader die op zee waren gebleven. Jan, de trots van zijn ouders, was de eerste van vier broers met mij als jongste. Na een technische vooropleiding zou hij een opleiding gaan volgen tot machinist ter koopvaardij. Door het uitblijven van het begin van die opleiding vanwege oorlogsomstandigheden ging Jan werken in de Heurne bij Dinxperlo. Hij zou daar, tot zijn opleiding zou beginnen, wonen en werken bij de boerenfamilie Westerveld. Het betrof de ouders van Hendrik Westerveld uit Aalten waar onze vader eerder was gehuisvest. Jan had in de Heurne ondanks de oorlog een geweldige tijd. Bij de familie Westerveld en bij boeren rondom waren onderduikers en afgeschoten geallieerde piloten ondergebracht. Die onderduikers waren meestal jongeren; met hen had Jan al vlug vriendschap gesloten. Ook wij als gezin genoten gastvrijheid in De Heurne. We werden altijd allerhartelijkst ontvangen. Gevolgen van artsenverzet Tussen artsen en bezetters bestond al sinds 1941 wrijving vanwege een door de bezetters ingestelde Artsenkamer. Zij weigerden medewerking wat spanningen opriep, óók in Doetinchem. Medio 1943 werden daar negen artsen gearresteerd. Spanningen hebben ongetwijfeld bepaalde medische beoordelingen ongunstig beїnvloed. Dit bleek later. Terug naar Jans aanstaande studie. Medio 1944 werd in Nijmegen voor hem een gepaste opleiding en een kamer gevonden. Hij vertrok op maandag 4 september naar Nijmegen maar reisde al dinsdags terug vanwege een snel veranderende oorlogssituatie daar. De door Jan gekozen trein was door oorlogshandelingen de allerlaatste voor de duur van maanden. Een bijkomstig geluk: anders hadden wij over Jans situatie nooit iets geweten. Hem overviel ineens een hevige oorpijn. Hij kwam thuis met een doek om het hoofd om zijn oren af te schermen. Lijdensweg De pijn verergerde; een doktersbezoek werd dringend. Jan kreeg vervolgens ook neusbloedingen. Een gearriveerde huisarts schreef tegen de oorpijn druppeltjes voor en meende dat de neusbloedingen ‘wel stopten’. Beoordelingsfouten van hem – wellicht ontstaan door de voortdurende druk op de artsen – leidden tot een grove miskenning van de pijnverschijnselen en tot een daarop gevolgde onjuiste medicatie. Een inmiddels verschenen KNO-arts constateerde naast een dubbele oorontsteking en een hieruit voortgevloeide hersenvliesontsteking tevens de fatale – onjuiste – medicatie. Een operatie, ‘s nachts na een spoedopname verricht, mislukte. Zijn intens wanhopige, hulpeloze ouders verschenen al vroeg aan Jans bed. Hij smeekte zódanig luid om hulp dat bewoners van aan het ziekenhuis grenzende woningen later verklaarden, Jans hulpgeroep – in zijn doodstrijd en in zijn ondragelijke lijden – te hebben gehoord. Hij overleed nog diezelfde dag, tenslotte bevrijd van zijn mateloze pijnen. Hij werd thuis opgebaard. Jan werd een genadige rust geschonken door een Duitse officier die – toch een vijand zijnde – respect toonde voor de dood van een bijna 17- jarige jongeman in de bloei van diens leven. © Piet Spaans Den Haag 2018 Historisch publicist en auteur
<< Vorige Volgende >>
...home Geplaatst op 30-03-2018 en 1183 keer gelezen Like dit 566 Liked