Voetballende haringvissers
Als ik naar het jeugdvoetbal sta te kijken dan overvalt mij steeds vaker een gevoel van dat ik iets heb gemist. De jeugd krijgt de kans om van kleins af aan in teamverband te kunnen voetballen. Spelender wijs leren ze alle belangrijke aspecten van het voetballen. Bal behandeling, samenspel en passeerbewegingen zijn aspecten die bij vrijwel alle amateurclubs door de trainers worden aangeleerd. Hoe anders was dat in mijn tijd. Ik behoor tot de generatie van wat je zou kunnen noemen de voetballende haringvissers. De tweede wereldoorlog lag al weer vijf jaar achter ons toen ik werd geboren in de Scheveningse wijk Duindorp. Mijn vader was visser en van de meeste van mijn vriendjes verdiende de vader eveneens de kost als haringvisser. Logisch dat wij maar een ding wilden, ook visser worden, naar zee dus. Daar was geen speld tussen te krijgen. Maar voordat het zover was bestond het grootste gedeelte van de dag uit voetballen en nog eens voetballen. Veel moeders werden er gek van, het aantal schoenen wat we versleten was ongekend. Daar was niet altijd geld voor dus werd het ons niet in dank afgenomen. Maar ja zodra we een bal hadden konden we er geen weerstand aan bieden. Nou was het hebben van een bal al iets bijzonder, ondenkbaar voor de huidige jonge generatie maar wanneer je met een bal de straat op ging had je in een mum van tijd vriendjes. Een ander, niet te onderschatten, bijkomstigheid was de financiële situatie van veel vissersgezinnen in die tijd. Vooral bij grote gezinnen was het geen doen al hun jonge zoons lid te maken van een voetbalvereniging. Dat was simpelweg niet te betalen. Overigens was dat in Den Haag en omgeving van het zelfde laken een pak. Het was daar dan ook gebruikelijk dat de zoon die het beste kon voetballen lid werd van een club, de overigen kinderen moesten zelf maar zien de contributie bij elkaar te verdienen. Omdat ik veel vriendjes had die uit een groot gezin kwamen en dus niet in club verband voetbalde was het voor mij vanzelfsprekend dat ook ik geen lid werd van een voetbalclub. Wij bleven ons uitleven in het straatvoetbal, derby's tegen andere buurten, paaltjes voetbal, stoepranden en nog veel meer van dergelijke ongecompliceerde voetbalspelletjes. Zonder begeleiding, met zo min mogelijk spelregels en lekker pingelen.
In de grote zomervakantie was het vanzelfsprekend dat je een reisje met je vader mee naar zee ging. Soms was je dan vier weken weg van huis, vissend op de Noordzee. Het voetbal lag dan nagenoeg stil, maar ook weer niet helemaal. Op zaterdag zochten de visserschepen heel vaak een Engelse haven op. De havens lagen dan vol met Nederlandse vissersschepen en op elk schip waren wel een paar jonge vakantiegangers aan boord. En die wisten elkaar dan ook weer te vinden. Ik heb dan ook regelmatig, op een braakliggend terrein in een Engels havenplaats, een wedstrijd tegen Engelse leeftijdsgenootjes gespeeld. Zo hebben we dus ook nog, als straatvoetballertjes, in het buitenland gespeeld. Grappig dat het daar net zo ging als bij ons ..zullen we partijtje doen…vroegen wij,…You wan't to play a match…was hun antwoord.
Na de vakantie pakte we de draad weer gewoon op en was het weer straatvoetbal en nog eens straatvoetbal. Op een avond kwam ik bezweet van het voetbal thuis. En zat er een, voor mij vreemde, man op mij te wachten. Het was een schipper van een visserschip. Of ik wilde aanmonsteren. De volgende dag om 12 uur vertrok ik naar zee. Ik was 14 jaar en mijn jeugd was voorbij. Geen voetbal meer maar het harde leven aan boord was nu de dagelijkse bezigheid. Ik was geen uitzondering de meeste Scheveningse jongens uit die tijd overkwam hetzelfde. Toen, eind jaren zestig, begon langzaam maar zeker de klad in de visserij te komen en veel jongens, zoals ik, zochten een baan aan de wal. En het voetbalhart ging weer spreken, maar ja we waren te oud voor het straatvoetbal. Omdat we inmiddels zelf de contributie konden betalen melden veel jonge ex haringvissers zich aan bij een voetbalclub. In de meeste gevallen werd er gekozen voor scheveningse clubs als Duindorp SV, Sv 35 en SVV Scheveningen. Een vreemde groep voetballers deed zijn intrede in het, vooral lagere, amateurvoetbal. Spelers tussen de 20 en 30 jaar die aardig konden voetballen maar totaal niet waren gevormd in een teamsport wat voetbal nu eenmaal is. Een groep voetballers die opvielen door het oeverloze gepingel en gepingel, die geen oog hadden voor medespeler, een groep voetballers die alleen voetbalde als ze de bal hadden en stonden te kijken als ze de bal niet hadden. Die gewoon de bal ging halen, op een kluitje liepen. Buitenspel ? Natuurlijk, we wisten wat dat was maar we hadden nog nooit zelf met die spelregel te maken gehad. Voor andere medespelers om gek van te worden soms. Een aantal wist zich toch nog aardig te ontwikkelen, maar de achterstand in het team denken en voetballen was te groot. Daarom denk ik, kijkend naar die jonge jeugdspelertjes van nu, met gemengde gevoelens en een tikkeltje jaloersheid naar die jonge gasten van nu.
Column van Mink Kuijt
...terug
...home
Geplaatst op 17-09-2009 en 1459 keer gelezen
Like dit 836 Liked