Terugblik op de oorlogsjaren
Mijn schooljaren begonnen in 1941, in de bovenste verdieping van de Haagsestraat school.
In de eerste klas probeerde juffrouw van Dongen en met mindere maten, de wat strengere juffrouw van Oest, ons de eerste letters van het alphabet bij te brengen.
Het bord voor de klas leek net een bladzijde uit een schrift, met lijnen en precies de maat in waar de letters moesten worden geschreven.
Lange lussen, korte 'steeltjes' naar boven en naar beneden.
Wij zaten pas een paar maanden op school, toen de oorlog uitbrak en de soldaten namen onze school over.
Niets erg, want wij, als jongsten, mochten fijn naar de Eerste Nederlandse Buiten School in de Doorniksestraat.
In plaats van in een lokaal te moeten zitten, hadden wij onze eerste serieuze lessen buiten in het bos. Met banken en een groot bord voor de 'klas'.
Heel gehoorzaam en keurig in de rij, liepen wij heel zachtjes langs de gallerij, waar de kinderen van de school tussen de middag hun dutje deden.
Maar...dat duurde niet erg lang, want een andere veel oudere school in de Rotterdamse straat had meer lokalen ter beschikking en zo kon dan de 'hele' school bij elkaar, daar naar toe. Die school was al 'oud' toen mijn vader er op zat, in begin van 1900.
Niet zo leuk, maar ik was getroost dat ik in de zelfde klas kwam te zitten als mijn vriendinnetje.
Haar vader had de bloemenhal in de Stevinstraat en ook een stal met paarden in de Harstenhoek straat.
Iemand besliste, dat die paarden iedere avond naar een landje bij de watertoren gebracht moesten worden, om te grazen.
Mijn vriendinnetje vroeg haar vader of wij mee mochten om de paarden daar te brengen. Wij zouden wel HELPEN.
EN JA HOOR, WIJ MOCHTEN OP EEN PAARD RIJDEN naar dat landje toe. Was dat even een feest. Paard rijden was alleen voor heel rijke mensen, natuurlijk.
Maar.. wij hadden geen teugels en geen zadel om op te zitten, dus zo op het paard. En door rijden asjeblieft. Niet zeuren.
De eerst keer was ik doodsbang, op dat hoge paard en dan niets anders om je vast te houden dan zijn manen. Maar ik liet mij niet kennen en al gauw renden wij iedere middag na school, naar de stal.
Na een paar weken had ik BLAREN op een plaats waar je geen blaren kan gebruiken. Speciaal als je ook nog de hele dag op een houten schoolbank moest zitten.
Alles went zou je zeggen.
Kun je je voorstellen dat ik mijn moeders goede bedoeling, om een kussentje mee te nemen, maar niet aangenomen heb.
Na ongeveer een jaar op de stoffige Rotterdamse straat gezeten te hebben, begon de oorlog in Scheveningen menens te worden. Wij moesten evacueren en dat betekende dat haast iedereen moest verhuizen. Wij ook natuurlijk.
Wij kregen een etage in de Zwetstraat in den Haag toe gewezen.
Van uit het voor kamer raam, keken wij haast bij de buren op tafel en het was een grote koude zonloze kamer.
Achter hadden wij de hele dag zon. Maar.. we hadden uitzicht op de treinrails van het Hollands Spoor naar Amsterdam, en... de gasfabriek.
Nog dichter bij ons huis was de railverbinding van het Hollands spoor naar het Staatsspoor.
Ik ging weer naar een andere school voor een paar weken, deze keer in een achter buurt. Mijn tegenstribbelen hielp helemaal niets. Ik m o e s t naar school.
Oh, had ik een hekel aan die school. Om het op zijn Hollands te zeggen 'het STONK daar'.
De school was nog ouder dan de Rotterdamse straat en de klas zat prop vol.
Met zijn drieen in een bank.
Ik had lang haar in vlechten met strikken in alle mogelijke kleuren en ik kwam thuis met vlooien. Moeder had nog een stuk teer zeep, en na veel ketels warm water en een heleboel geschob met de zeep, had ik geen vlooien meer. Maar mijn haar werd toch maar kort geknipt, voor alle zekerheid.
Gelukkig was de redding nabij en kwam in de vorm van een onderwijzer van onze Haagsestraat school, die naar ons huis kwam. De schoolraad had vergaderd en besloten om zoveel 'originele' leerlingen bij elkaar te trommelen om een 'nieuwe school' te vormen.
Mijn moeder was net zoblij als ik, dus weer veranderen van school.
Zij hadden een houten gebouwtje in de Amalia van Solmstraat op de kop weten te tikken. Iedere dag ging ik op mijn rolschaatsen naar school, dus boterhammetje mee. Een glas water kon je krijgen bij het fonteintje in de hoek van de klas.
Het bombardement van het Bezuidenhout zorgde er voor dat onze 'nieuwe' school niet lang overeind stond. Als ik mij goed herinner, ging ik een maand of vier, vijf daar naar toe. Het was er gezellig en knus. De hele klas bestond uit ongeveer 12 of 13 leerlingen.
Op een morgen kwam een van de onderwijzers naar ons huis om te zeggen dat de school gebombardeerd was. Gelukkig was de school 'uit', de bom viel na vier uur.
Nou, school was er toen niet meer bij.
De honger winter was begonnen. Van leren kwam er niet veel. Wel kwam er een hele aardige school juffrouw, iedere week een paar maal thuisles geven, voor ruil van een maaltje.
Juffrouw Hoenson heette zij.
zij zag er uit zoals je een heel ouderwetse school juf zou voorstellen.
Een ijzer brilletje op, haar al een beetje grijs en een knotje. Maar zoals ik al zei, ze was heel aardig en ik keek uit naar haar lessen.
Ineens bleef zij weg. Helaas heb ik nooit uit kunnen vinden, waarom zij niet meer kwam.
Om mij toch iets te laten doen, moest ik naar piano les. Een dame vlak bij huis, gaf les. Ik vond het daar best gezellig, als het mooi weer was stonden de tuindeuren open!!??!!
Er was nergens meer school tot het eind van de oorlog in Mei '45.
****
Eindelijk was iedereen terug in de Haagsestraat in de klas met mijnheer Mosies.
Ik heb nog een foto van de zesde klas. Dick v.d.Broek zijn moeder nam de foto, zo'n echte klasse foto, buiten voor het hek. De eerst rij zat op straat, de volgende rij knielde (ik ook) en de laatste rij stond op. Met mijnheer Mosies in het midden.
Hij was niet zo erg groot, dus een paar meisjes die achter hem stonden staken boven hem uit. Een van die meisjes was Ieteke Brederode. Zij wees met haar vinger net op het kale hoofd van de heer Mosies als Dick zijn moeder de foto nam. Zo vereeuwigd.
Het jaar in de klas van de heer Mosies was het fijnste jaar van mijn schooltijd.
Altijd bedacht hij iets nieuws en wist veel van planten en dieren.
Met zangles, speelde hij op zijn madolien.
Soms, als het mooi weer was, nam hij de hele klas naar de Scheveningse bosjes aan het eind van de Badhuisweg.
Allemaal gewapend met een schoenedoos, gingen wij paddestoelen zoeken en plantjes verzamelen en dan de volgende dag kregen we er les over.
Altijd goed je handen wassen, was de waarschuwing die wij mee naar huis kregen.
Al te vlug was die tijd om. Het volgende leerjaar zou in een 'hogere' school zijn.
Sommige gingen naar de H.B.S. anderen, zoals ik, naar de M.U.L.O. of U.L.O.
****
Mijn volgende school was de Neptunus straat (nu een museum) de U.L.O. Een gezellige school, vol zon en vrij dicht bij het kanaal. De Havenkade.
Op dat 'kanaal' staat nu een rusthuis,
Iedere winter als het vroor, kregen wij een middag in de week ijsvrij!
Je moest wel gaan schaatsen, want de onderwijzers gingen ook.
Soms als moeder een gulle bui had, kreeg ik 10 cent om wat hete chocolade melk te kopen in een van de renten op het ijs. Dan kan je ook gelijk je handen lekker warmen bij een rood heet kacheltje.
We bleven meestal op het ijs tot een beetje schemer werd. Ineens werd het nog kouder en dan doodmoe, gauw naar huis.
De winter van de geboorte van de jongste prinses, toen werd ze nog Marijke genoemd, was wel ontzettend koud..
Het kwik van de enorme thermometer aan de muur van de drogisterij van v.d.Pol, in de Stevinstraat, stond op -20 graden. De meeste scholen waren gesloten.
Geen fiets te bekennen omdat de banden bevroren. Met een stralende blauwe lucht en geen wind, als je dan een dikke trui, een das, een muts op, je jas en twee paar wanten aan had, voelde je de kou niet.
De meesten van ons gingen eens naar de zee kijken, want wij hadden gehoord dat hij bevroren was. Nou, dat moesten we zien, natuurlijk en....proberen.
Allemaal moesten we op die oneven bevroren ijsklompen lopen natuurlijk. Je verzwikte je enkel, maar dat gaf niet, je kon tenminste zeggen dat je op de zee gelopen hebt.
De pret duurde een paar dagen, want het kwik begon een beetje te stijgen en wij moesten weer terug naar school.
School begon saai te worden, leren en nog eens leren. Repetie na repetitie. School raporten, op je kop krijgen als je een te laag cijfer haalde voor een saai vak.!!
Maar eindelijk was het zo ver dat ik van school af mocht en een baantje moest zoeken. Een vriedin van mij wist van een drogist waar er een leerling gevraagd werd. En ik kreeg de baan en zonder het vooruit gepland te hebben, ging ik twee jaar studeren en werd drogiste.
Cornelia Dean-Brouwer.
...terug
...home
Geplaatst op 24-03-2003 en 1472 keer gelezen
Like dit 823 Liked