De Vis Wordt Duur Betaald deel 3

Hoofdstuk 2 Geboren in het Vissers Bestaan.

In de oude industriële wereld, wat het Engelse leven uitbeeldde tot 1970, waren wij , wat wij maakten, Verschillende industrieën schiepen een verschillende manier van leven in de gemeenschappen die rond de basis vestigingen waren gebouwd., zoals in de kolen mijnen, staal industrie, textiel, scheepsbouw of in de trawler plaatsen, waar het vis was, war werd gevangen en verwerkt. Daar een unieke industrie een bijzondere manier van leven vormde voor de visserlui, waren zij geen meelopers van een roeping, nog getrokken door romantiek of door de grote verdiensten. Zij waren voortgebracht om te vissen in de hechte werkende klasse van visserij gemeenschappen in Fleetwood. Grimsby of Hull, de steden die de visserij hadden gemaakt en op haar beurt de visserman maakten.. Sommige, misschien wel een derde volgens de schatting in 1962,van Jeromy Tunstall , een jonge sociologist uit Hull, waren zonen van visserlui.. Veel meer, waarschijnlijk de meesten, kwamen uit visserij families en een groot gedeelte er van woonde in de gemeenschappen, die werkzaam waren in de visserij., of op zijn minst, bij de haven of halverwege huis, zo als het genoemd werd. Er was inderdaad niets anders. En zo voldeden de zonen van de trawler steden aan een levenslot, dan voor een baan te kiezen en voor velen was er gewoon geen keus te maken. Je ging naar de visserij op een zeventien jarige leeftijd of zelfs eerder, zo van school, of uit baantjes zonder uitzicht, meestal rond de visserij haven. Gewoonlijk gingen zij, omdat zij meer konden verdienen in de visserij,op jeugdige leeftijd, dan ergens anders. Eenmaal in de visserij, bleven zij er gewoonlijk.
Reacties Woonde je in Grimsby en je was een jonge knul, was het niets anders dan visserij, toen ik van school af kwam. Ik kwam in 1953 van school af. Ik had zes broers en zij voeren allemaal, behalve een. Mijn vader was visserman, mijn grootvader was visserman, ooms waren visserman en mijn broers. Als ik nu terug kijk, ging 90 % er van naar de visserij. Ik wilde ook naar zee, omdat iedereen dat deed. Je zag ze terug komen met veel geld en je dacht dan dat het een prachtig leven was. Toen ik van school af kwam, ging ik naar de koopvaardij en bleef daar drie jaar, omdat mijn vader het niet goed vond, dat ik naar de visserij zou gaan. Volgens hem was het een verschrikkelijk slecht leven en hij wilde niet, dat ik naar de visserij ging. Er waren er duizenden zoals ik in Grimsby en als je een jonge knul was, werd je al gauw geïmponeerd en je zag ze thuis komen met een zeezak op hun rug en je dacht dat het schitterend was. En ze hadden ook nog wel wat geld. Ik bedoel hier mee dat zij nooit echt veel geld hadden. Maar ik dacht, dat zij veel geld hadden. Ik bedoel, zij konden het uitgeven, zij konden dronken worden in een pub en al dat soort dingen. En dat wilde ik ook wel en in werkelijkheid had ik het fout, alles was anders. Erg anders. Mijn moeder was er toen niet zo blij mee. Zij wist het van mijn vader en zei..... Het is een rot leven. Maar het was toch niet zo, of wel ? ( George Mussell- Grimsby )
Meestal kwam mijn generatie van visserlui, uit vissers families. Je vader deed het en jij deed het. Ik begon als kantoor bediende. Een junior klerk. Ik verdiende £ 1 in de week en mijn vriend Ben Jackson toen ik jong was, was ketelbink aan boord van een van de Frobiher trawlers. Hij kwam van een reis terug en ik had 5 shilling om uit te geven en hij £ 3. overblijvend van 3 weken op zee....... een fortuin...... en ik besloot ook, om naar zee te gaan en ook wat van dat grote geld te verdienen. En zo zegde ik mijn kantoor baantje op en ging naar zee. Ik was toen pienter, erg pienter. Het was een bepaalde manier van leven en iedereen die je kende, had met de visserij te maken. Ik hield er van en als je ambitie had, waren er de mogelijkheden. Je werkte hard en als je de kansen zag en je de beste wilde zijn, ging je er voor. Sommige hadden ambitie. Anderen kwamen alleen maar om geld te verdienen voor bier en zij waren er ook gelukkig mee. ( Derek Reader- Fleetwood )
Ik begon als wat zij noemden.. een leerling radio techniek voor een loon van 12½ shilling in de week en al mijn vrienden werkten rond de haven en kregen 30 shilling en voor mij leek dat veel geld. Zo bleef ik niet lang in mijn oude baan, omdat de naam van de baan niet veel meer was als loopjongen. Ik nam mijn ontslag en ging ook naar de ponton bij de rest van mijn vrienden, een handkar duwend en vis fileren, zoals de rest ook deed en volgden de avond Zeevaartschool.. Wij waren zee kadetten en wij vonden het heerlijk. Wij keken uit naar de dag, dat we zestien werden en weg konden gaan.. Wij kregen dan het bewijs, dat wij als ketelbink konden gaan varen en wij vertrokken. ( Charley Board- Grimsby. )
Van mij vaders kant gingen er vier naar zee. Van mijn moeders kant twee en ook haar vader. Zij waren allebei succesvolle schippers. Ik wilde ook steeds visserman worden. Ik had als sinds mijn tiende jaar, plezier reisjes meegemaakt bij mijn vader aan boord, die al twintig goede jaren, stuurman was bij mijn oom. Zij konden goed met elkaar opschieten. Ik ging vaak in de zomer vakanties mee, maar mijn vader nam mij een reis mee in de Kerst vakantie om te laten zien hoe het dan was. .. En ik wilde nog steeds mee. Ik geloof niet dat je visserman wordt omdat je familie het heeft gedaan . Ik ben van mening, dat je zo iets in je bloed hebt. ( Ray Jones- Grimsby )
Ik wilde altijd al naar zee. Ik was al sinds mijn twaalfde jaar mee naar zee geweest. Gewoonlijk ging in met mijn vader mee in de zomer vakanties. Mijn broer George, die na mij komt, en ik gingen voor de eerste keer mee met mijn vader en hij was de hele reis vreselijk zeeziek en hij is nooit meer mee gegaan. Van af dat ogenblik af tot dat mijn vader te ziek was om naar zee te gaan, ging ik in de zomer vakanties mee. Wij visten in de Noordzee. Maar een beetje “aanklooien” noemden men het toen. Je visten alleen maar in de Noordzee en maakte maar reizen van vijf of zes dagen en gingen daarna weer terug. ( Charley Board- Grimsby )
Er waren veel mensen die wilden beginnen met varen. Het waren echter overwegend kinderen van visserlui.. Later in de vijftiger jaren bezochten we scholen en hielden een lezing over de visserij en hoe het in de visserij er aan toe ging en hoogst waarschijnlijk kon je een of twee lui er voor strikken. Later werd het nodig dat je naar school ging en dat het Dek Leerling certificaat kreeg, voor je kon gaan varen. Vroeger kon iedereen maar gaan varen. Ik was veertien. Je mocht naar zee als je veertien was. Ik ging naar zee op 28 Maart en ik was dertien jaar oud en mijn verjaardag was op 14 April. Ik weet niet of ik dit echt wilde, maar het was werk. Omdat mijn vader schipper was en ook dat Jack Mawer schipper was en Hez Allard wal kapitein voor de Consolidated Visserij maatschappij was, waren zij grote vrienden van mijn vader en op hun aanbevelingen kon ik mee, want ik zou veertien jaar zijn, als we terug kwamen. ( Gordon Cockerill- Grimsby )
Mijn grootvader was visserman, mijn vader was visserman, ik had vier broers die visserman waren. Ik was de oudste zoon, wij waren thuis met zes jongens en mijn vader kwam thuis van een reis toen ik bijna vijftien jaar oud was en vroeg...... Wat wil je worden als je van school af komt. Mijn vader was een van de top stuurlui van de Northern maatschappij in Grimsby en ik zag hem thuis komen en £ 300 in oude vijf ponds bankbiljetten op de tafel neer leggen, toen £ 5 al een hoop geld was. Mijn ogen puilden uit. Ik zei... Pa, ik wil visserman worden. Hij zei... Jij zult nooit gaan doen wat wij gedaan hebben. Maar hij wist, net als de rest van ons al wisten, als al de zonen naar zee wilden gaan, zij ook naar zee gingen. Uit mijn klas, was ik de enige, die naar zee ging en de traditie voortzette. De rest kon dat niet, want de jongens die met mij het certificaat wilde halen, had geen van de ouders ooit gevaren. ( Ray Smith- Grimsby )
Voor je van school afging, was het de gewoonte dat een carrière officier op school kwam en aan iedereen in de klas vroeg.... Ga staan.... Hoe heet je.... En Wat wil je worden. En gewoonte getrouw zei je. Mijn naam is Tom Jacombe, Ik ben veertien en een half jaar oud. Als ik vijftien ben, wil ik naar zee gaan.. Deze carrière mensen waren van het Departement van Onderwijs en zodra je zei..... Ik wil visserman worden, zij gewoonlijk de trawler eigenaars belden en doorgaven ... .....mijnheer zo en zo, ik heb hier vier ketelbinken voor u. Gewoonlijk werd dan een formulier voor de Zeevaartschool gestuurd. Oude Alf Hodson was een oude gepensioneerde schipper. Hij leerde mij het kompas, hij leerde mij hoe ik touw moest splitsen, hoe ik een staaldraad moest splitsen, hoe ik een net moest boeten, hoe ik in de kombuis een kop bouillon en een kop thee moest zetten. Al de fundamentele dingen. Daarna ging je naar zee en daar pikte je de rest op. ( Tom Jacombe – Grimsby )
Ik was de enige in onze familie die naar zee ging. Ik ging pas, toen ik 25 jaar oud was. Ik werkte aan de haven tot ik 25 was met fileren, bezorgen, in de rokerij werken en al dat soort dingen. Mijn vader en grootvader hadden een vishandel en ik werkte voor hen. Toen ging ik naar zee. Mijn zwager was op dat moment schipper en ik ging op de eerste reis met hem mee. Het was al Oktober , toen ik mee ging en ik dacht...... Wat heb ik mijzelf aangedaan om hier te zijn. Halverwege de reis dacht ik, dat ik niet meer mee zou gaan op een volgende reis. Maar toen wij binnen kwamen, maakten wij een goede reis en ik ging toch weer mee en dat was het. Ik stopte er mee toen ik drie en twintig jaar gevaren had. ( John Gilby-Grimsby )
Ik heb een paar reizen in de Noordzee gedaan als ketelbink en ik was zes dagen vreselijk ziek op de eerste reis. Een verschrikkelijke ervaring. De afwas doen in de Noordzee op deze open schepen. Er was geen buiskap . Het waren vreselijke schepen en ook nog van een drie stuiver rederij, waar van wij voeren en ik voelde, dat het voor mij te zwaar was.. Ik werd toen koksmaat op de Dunsby en dat was een wonderbaarlijke ervaring door de kok. Het was een Maltanees en het eerste wat hij mij leerde, ( na dat ik genezen was van de zeeziekte, want ik was weer verschrikkelijk ziek op de eerste paar dagen van de reis), was broodbakken. Tegen de tijd dat ik vijftien was, was ik een volleerde brood bakker.. Ik kon een prachtig baksel maken en er was weinig meer te doen voor de kok. Als koksmaat werk je van 's-morgens vijf of zes uur tot middernacht.. Dat was vrij regelmatig, ofschoon je wel eens de kans had om 's-middags een paar uur vrij te hebben.. Gemiddeld was het veertien uur, maar de tijd ging snel voorbij, want we waren altijd wel ergens mee bezig. Je kwam op en bakte brood en je maakte ook “Busters , Busters zijn kleine gevlochten broodjes en de matrozen waren er gek op. Dus als je goed busters kon bakken , was je erg populair. Een ander ding , wat de koksmaat moest doen was de groente klaar maken en koken, ofschoon ik voorheen helemaal geen ervaring had in koken. Maar in de tijd dat ik een paar reizen had gedaan en kon ik een goede maaltijd klaar maken en vlees uitbraden en meer van dat soort dingen.. Natuurlijk kon ik ook vis bakken, want bij iedere maaltijd was er vis.. Het kon niet schelen wat je voorgeschoteld kreeg, er stond altijd vis op tafel.. En de andere dingen die een koksmaat mocht doen... was het sigaretten rollen voor de bemanning. Gewoonlijk zat ik 's-avonds sigaretten te rollen voor de bemanning en deed ze in blikjes, tien, vijftien of twintig tegelijk. Ik moest knopen aan naaien en al dat soort dingen. Ik ging ook naar het voorin en hielp mee om de boel schoon te maken en dat soort dingen. Je moest altijd er zeker voor zorgen, dat de schipper een pot thee ter beschikking had of iets anders wat hij wilde, op elk moment en hetzelfde voor de machinisten. Je deed dus veel meer dingen meer en bovenop het werk van koksmaat. ( Alex Bovill – Grimsby )
Ik was geboren uit een relatie zonder huwelijk., een bastaard en mijn eerste herinneringen zijn die van het armen tehuis in Wolverhampton. Van daar uit, op een leeftijd van vijf jaar werd ik in een weeshuis geplaatst, de Cottage Home., in Wednesfield, Wolverhampton. Van daar, op een leeftijd van elf jaar, kreeg mijn moeder een verhouding met een andere man en kwam ik in Grimsby te wonen.. Toen ik veertien was, was er geen ander werk in Grimsby dan te gaan varen. Ik maakte twee reizen als hut bediende op schepen van de Midnight Sun Rederij.. Zij maakten reizen van Immingham naar Noorwegen. Het baantje betaalde vijf en twintig shilling per maand en ik realiseerde mij, dat ik hier beslist niet rijk van zou worden en daarom stapte ik over naar de visserij. Voor de verdienste. Het was werkelijk hard. Ik bedoel, ik was een lijnschip van 28.000 ton gewend en de overstap naar een kleine trawler, die je zee heen en weer smijt, is wel erg groot.. Ik was twee jaar lang zeeziek. Maar ik hield vol. Je kon nergens anders heen. ( Bill Hardy- Grimsby )
Het werk van een koksmaat was afwassen en de kok helpen. Alles wat je deed was echt honden werk. Je was er om alles schoon te houden, de groente schoon te maken en meer van dat soort dingen. Het was een baan van niets, werd slecht betaald maar het was maar een begin. Daarna ging je als ketelbink varen en kon je op klimmen naar de rang van matroos. Je kon meteen als ketelbink aanmonsteren, maar ik was eerst achttien maanden koksmaat, voor ik het deed. Mijn eerste loon was maar £ 3, maar je zag nooit je loon, want je bracht het rechtstreeks naar huis. In die tijd was het eerste ding wat je met je loon deed, om je familie te helpen en wat nieuwe kleren te kopen. Zelf moest je ook je eigen zee spullen kopen en je matras nam je altijd mee. ( Graham Howard – Grimsby )
Ik ging naar de koopvaardij en ik was vier jaar leerling. Het schip moest dokken in North Shields en zij vertelden mij dat er brand aan boord van het schip was geweest en het schip de eerste maand niet zou vertrekken. Ik verdiende £ 30 per maand als derde stuurman. Mijn om was “derde man “ op de trawler Lacerta en ik vroeg hem of ik een plezier reis mee mocht om te zien hoe het er op een trawler aan toe ging. Op weg naar IJsland werd een van de matrozen ziek en we moesten hem in Aberdeen aan wal brengen en de bemanning wilde dat we zouden terug keren om naar een voetbal wedstrijd te kunnen kijken, want er was een Cup wedstrijd of zo iets dergelijks. De schipper wilde het ook wel en zij zeiden hem... Kan hij niet als dekjongen of iets dergelijks aanmonsteren. De schipper benaderde mij en vroeg... Don, de bemanning wil weten of je hen wilt helpen en als dekjongen wilt aanmonsteren. En zo gingen wij naar IJsland. Wij visten aan de Noord Oost kant van IJsland en het was erg zwaar en geloof mij ..ik kreeg meer als ergens anders. In ieder geval kwamen wij in veertien dagen tijd terug en ik dacht dat wij ongeveer 1400 kits vis losten. Ik verdiende £ 40, in veertien dagen tijd. Ik monsterde af als dekjongen en wachtte om terug te keren naar de koopvaardij, om weer op mijn schip te monsteren. Op een nacht werd er op de deur gebonsd. Het was de waterklerk van de Bacon maatschappij en hij vertelde mij dat zij een matroos nodig hadden voor een schip dat in de rivier voor anker lag en iemand aan wal had gebracht.. Ik vertelde hem dat ik geen uitrusting had voor de visserij en ander soort dingen. Hij zei, ... Ik koop een hele visserij uitrusting voor je en ik geef je £ 10 handgeld. Ik zei hem... Geef mij maar de £ 10.. Zo ging ik weer terug naar de visserij, want mijn schip was nog lang niet klaar.. En dat is het verhaal, hoe ik visserman werd. Want toen wij terug kwamen, had ik twee maal meer verdiend dan als derde stuurman op een schip van 10.000 ton en met alle verantwoording er van. ( Don Lister- Grimsby.)
Als koksmaat had je het hard, Op de Hull City hadden we een pomp voor drinkwater in de kombuis. Ik kan me nog steeds herinneren dat het drie tot vierhonderd pomp slagen kostte om de tank te vullen, wat ik zo'n drie keer per dag moest doen. De bemanning waren het gewend, als ze van dek af kwamen , om hun handen te wassen en gebruikelijk was de tank dan ook weer snel leeg.. Op een dag draaide ik de afsluiter dicht. Het was geen gemakkelijk stel en het volgende wat gebeurde, was een draai om mijn oren en een schop onder mijn kont en de scheldwoorden van kleine “rotzak “ enz. Toen ik nog koksmaat was, kregen wij twee blikken stroop mee voor drie weken en voor twintig man, een voor de officiers mess en een blik voor de 10 of 12 man van de rest van de bemanning. Ik verstopte op een dag de stroop en er was een knaap aan boord met de naam “Plompe “Dales, een grote kerel. Hij gaf mij een goed pak slaag.. Kleine dingen blijven altijd in je gedachten hangen. Het was een harde baan. Ik deed maar zeven reizen als koksmaat en werd toen ketelbink. Ik kan mij nog heel goed mijn eerste reis als koksmaat herinneren. Wij besomden £ 17.777 en ik kreeg als loon £ 37. 7 s.. 7d. Mijn moeder zei... wat ga je met dit geld doen. Ik zei.... £ 5 voor jou. Zij antwoordde.... ik wil geen £ 5. Ik zei haar .... Het is wat voor onze Jack ( hij zat nog op school ) en zet het op de bank, mam. Zo”.n zeven of acht reizen later kwam ik slingerend thuis en zij vroeg mij....... Waar ben je geweest ? Ik antwoordde....In de Clee Park met de jongens. Hierna werd er niet veel meer gespaard. ( Ray Jones- Grimsby )
Ik had er nooit aan gedacht dat ik iets anders zou doen dan naar zee te gaan.. Het was voor mij zelf sprekend. Ik kan mij nog herinneren dat ik voor de eerste keer binnen kwam met de trawler Commander Nasmith, waar op ik ketelbink was. Ik kwam om twee uur in de morgen thuis en ging naar boven. Mijn vader en moeder lagen in bed en de gebruikelijke spullen naast het bed, ...de po., en je hoorde het gesnurk zodra je boven was en je wist je vader op zijn minst wakker was. Je maakte ze wakker omdat je je groot voelde en je dacht...... Ik ben thuis en ik ben nu een grote kerel. En het was mijn eerste reis en zij zeiden........... Ja.........we zien elkaar wel morgen ochtend. Voor hen was het normaal, maar ik had gedacht dat zij wel zouden opstaan, om het te vieren. Maar in werkelijkheid draaide mijn vader zich om en viel in slaap.. Dat was het dagelijkse leven, een gezin van werklui. En zo werd je er aan gewend na een tien daags of een drie wekelijks patroon en voor mijn broer was het hetzelfde. Je was iets bijzonders. Je voelde je geweldig. Je voelde je stoer. Zestien jaar oud, Ik kwam in pubs en dat soort dingen toen ik vijftien en zestien jaar oud was, Ik was kerel ! ( Alex Bovill- Grimsby )
Mijn grootvader, al mijn ooms, mijn vader , waren visserlui. Hij was bij de Marine en werd in 1941 gedood, tijdens een bombardement in Lowestoft. Ik woonde bij mijn grootouders. Mijn ooms kwamen regelmatig op bezoek en spraken over de visserij. Ik was twaalf jaar oud , toen ik voor het eerst naar zee ging met mijn grootvader op een plezier reis. In Juli, toen de school gesloten was en maakte ik nog een plezier reis met hem, toen ik dertien en veertien jaar oud was. Ik woonde bij mijn grootouders in New Waltham en Tol Bar School.. Ik begon op de junior Zeevaartschool. Je weet wel op Lock Hill. De oude Alf Hudson was leraar en hij had draden gespannen van muur tot muur en je moest een stuk net breien.. Daarna kwam hij terug en sneed een groot gat er in en zei... maken ( boeten ). Of leerde ons het gat netjes uit te snijden. Je kunt je naald daar vullen, het boet garen staat daar, je maakt een school, nog een school, dan een zij knoop, maar het eerste ding was om het netjes uit te snijden, zodat het klaar was om te gaan boeten• en dan kwam hij om het te controleren en als het goed was , ging je door met breien. Maar je leerde ook splitsen, touwwerk, staal draden, het kompas en alles wat je nodig had als beginneling.. Je mocht niet naar zee, voor je alles kon. Sommige van de kerels, die hun hele leven op zee hebben gezeten, kunnen niet eens een staaldraad splitsen. Ik kon het, toen ik vijftien jaar oud was. Ik begon op de Hargood bij oom Tom Evans. Ik deed maar een reis met dat schip omdat zij moest stoppen, om te worden omgebouwd van kolen stoker naar olie.. maar wij we vingen veel vis en ik was nog geen vijftien. Niet uren aan dek, maar dagen aan dek. Dagen achter elkaar..... niet slapen. Ik kan me nog herinneren dat ik naar bakboord liep, tegen de opbouw van de machine kamer leunde en mijn ogen uit wreef. Ik dacht..... nooit meer. Dit is mijn eerste reis waar op ik zo hard moet werken, maar ik doe het niet meer. Ik was aan het eind van de reis zo teleur gesteld , dat ik afmonsterde. Ik stond in de rij bij Derwent trawlers en je stond allemaal te wachten voor het kleine loket. En ik blijf me nog steeds herinneren de knaap die voor mij stond, Sammy Reed. Hij had net een reis gemaakt op een Noordzee schip, net buiten de Humber, met een duur van tien of twaalf dagen. Je had gewoonlijk een groot vel papier en daar stond op wat je had verdiend en ook wat er van je loon moest worden afgetrokken. En de man achter het loket zei... Voor jou blijft er maar een shilling over.. Hij grinnikte tegen Sammy Reed. Sammy Reed trok hem door het luik van het loket en zei,,,, Lach me niet uit, jij mijnheer zo en zo.. Ik heb twaalf dagen gewerkt voor die ene shilling en hij deponeerde de shilling in het busje voor de redding boot. Dat overtuigde mij. Ik stop met dit baantje. Maar toen ik aan de beurt was voor mijn afrekening, pikte ik £ 2.5 s per week op, wat naar mijn moeder ging en ik zelf pikte £ 28 op, Ik was miljonair...... nou, het voelde zo aan. De eerste reis. Dat was in 1949 een fortuin. Ik was in staat al mijn zee spullen te betalen, een nieuw pak, schoenen en nog wat spullen, nam mijn moeder mee uit eten en zette wat geld op de bank.. Met £ 28 op zak en ik dacht,,, wat moet ik met al dat geld doen ? Ik dacht, dat ik dit niet aan de wal kon verdienen. Oke, ik ga weer terug, maar mijn doel is de brug. Voor geen geld zou ik aan dek blijven. ( John Meadows- Grimsby )
Ik kom uit Grimsby, maar ben niet afkomstig uit een vissers familie. In mijn geval ging het er om, om geld te verdienen. Dat was de hoofdzaak. Ik werkte aan de wal. Drie maanden voor ik visserman werd, was ik getrouwd en toen is het begonnen. Ik monsterde aan als koksmaat op de trawler Ross Kelvin in September 1961, onder schipper Snowy Chapman. Ik kan me nog goed herinneren, dat ik een poos zeeziek was en de meeste tijd was ik bezig met de kok te helpen in de kombuis. Ik ging ook wel eens het visruim in, als er veel vis aan dek lag, om ijs te hakken en meer van dat soort klusjes. Om te leren wat zij aan dek deden, was gewoon een kwestie van kijken en vragen en het gewoon te proberen. Ze hielden mij ook regelmatig voor de mal. Dat is een gewoonte van de visserman Je trok een paar laarzen aan, waar ze kolen in hadden gestopt of vettigheid en je trok je handschoenen aan en dan was er stroop of suiker in gestrooid. Dat soort dingen als....van de brug gestuurd te worden voor langdurig overlast en naar de brug gestuurd te worden, om aan de schipper te vragen voor een “lucht haak” De eerste reis was ik ongeveer zeventien of achttien dagen op zee. Ik weet ook niet meer, wat ik verdiende. Op de thuis reis had ik nog niet besloten of ik er mee zou stoppen of er mee door te gaan. Het is echter wel vreemd, dat, wanneer je eenmaal weer op de rivier bent en bij de toren van de haven komt, je gaat denken.... Laat ik het nog eens weer een keer proberen. ( John Pickett- Grimsby. )
Ik begon met varen op de trawler Cordage, toen ik veertien jaar oud was. Toen ik bijna zestien was, besloot ik het weer eens te proberen en ging weer naar zee. Mijn moeder wilde niet, dat wij gingen varen. Mijn vader wilde niet, dat mijn oudste broer naar zee ging. Hij zei dat het gevaarlijk was. Hij zei dat je overboord kon spoelen.. Ik ging mee als koksmaat voor twee of drie reizen, dat was het en in 1939 werd ik ketelbink, op de Ampulla met schipper Harold Brennan. Hij was een briljante schipper. Ik was de eerste reis als koksmaat zo ziek als wat. Je probeerde op de benen te blijven staan, maar je moest wel door blijven werken. Je moest de boel schoonhouden, je moest de kok helpen met de aardappelen en al dat soort dingen. Je moest de mess-room schoonhouden, de tafel dekken voor de maaltijden voor de bemanning, wat afhankelijk was van het slingeren van het schip, anders moest je de slingert latten inzetten, zodat zij niet van de tafel rolde. En al dat soort dingen. Dat was je werk en ik voelde me bijna het grootste gedeelte van de reis ziek.. Het was een rot gevoel. Van voedsel moest je overgeven. Ze gaven je droge kaakjes voor de zeeziekte.. Drinken deed ik niet, want daar moest je van overgeven. Ze dwongen mij om droge kaakjes te eten. En meestal hielp het. ( Roly Webb- Grimsby )
Toen ik op de Nellis voer, die eerste twaalf maanden, op sommige avonden, als het weer niet te slecht was om te vissen, was er geen was machines om de vis te wassen en al de vis moest met de hand worden gewassen en in het visruim gegooid. Na het avond eten, als ik mijn werk had gedaan, de afwas en dat soort zaken, was ik gewend om aan dek te gaan, twee of drie uur, hielp dan met het wassen van de vis en de vis in het visruim te storten en het op te slaan. Ik leende een paar grote laarzen, lies laarzen en gewoonlijk kwam ik in moeilijkheden omdat ik soms op het dek moest blijven tot ongeveer een of twee uur in de morgen en de kok riep me altijd om half zes. Hij ging dan gewoonlijk naar de kombuis, na mij geroepen te hebben en ik viel dan weer in slaap. Hij zei dan.... Je bent weer aan dek geweest, is het niet ? Wacht maar, tot je werkelijk aan dek moet staan. Doe je werk hier ( Les Bowden- Grimsby )
Toen ik van school af kwam toen ik vijftien jaar oud was, ging ik gewoonlijk bij de kantoren langs en als er een schip van de verre visserij binnen liep, ging ik dat kantoor langs en ook bij de scheeps agent. Gewoonlijk stond hij buiten, net als de bedrijfsleider. He... zijn er veranderingen ? En gewoonlijk was het ... Nee, niet vandaag jongen ! En je bleef de kantoren langs gaan , waar schepen van binnen liepen en als je dan een baan vond, was het ook een baan. Ik bleef maar rondjes maken en ging naar de Eerste Stoom Visserij Maatschappij en haar agent was Owen Davidson. Ik klopte bij hem op de deur en vroeg hem of er nog veranderingen waren?. Hij kwam, en vroeg mij of ik al eerder had gevaren. Ik zei .. Ja. Hij vroeg.. op welk schip en ik antwoordde .. de Valafell. Ik zei dat alleen maar, omdat een vriendje van mij zijn oom schipper was op dat schip. Dat was het enige wat ik wist. Hij vroeg... wie is de schipper en ik antwoordde prompt...... Billy Hardie, zoals de man ook werkelijk heette, Hij vroeg weer... wat is het voor een kerel en ik antwoordde..... oh, een grote dikke vent, een grote dikke kerel. Oke, zet hij...... laten wij dat morgen ochtend maar eens bekijken. En zo ging ik de volgende morgen er weer naar toe. Hij zei..... Ja, we hebben een baan voor jou. Koksmaat op de Nellis. Zij vertrekt morgen ochtend. Teken hier, zet hier je handtekening. Je krijgt een pond extra en hij vertelde mij... je moet dit schoonmaken en je moet hier koper poetsen en je moet dit doen en dat doen. En ik antwoordde ... Ja..Ja. Hij ze mij ook nog... wel, weet je wel zeker dat je op de Valafell hebt gevaren met Billy Hardie Ik zei... natuurlijk en hij antwoordde.....Oh, en als je het wilt weten, Billy Hardie is geen grote dikke kerel. Dat was hij ook niet, hij was een slank persoon.. Ik tekende en vertelde het mijn moeder.. Je hebt het toch niet gedaan..... ? en ik antwoordde,..... ik heb het gedaan, ik heb het gedaan, ik heb gemonsterd...... Oh, verdomme. Ik pakte mijn spullen en ging vroeg in de ochtend naar het schip. Het was erg vroeg in de ochtend, we moesten om drie uur varen. Ik was aan boord en ik had geen enkel idee wat ik moest doen. Toen ik aan boord was, was de eerste die tegen mij aan boord van de trawler sprak, Cyril Cole. Hij was een stoker en ik zat in een kleine, hokkerige hut en hij vroeg mij .... wat ben je hier aan boord. Ik vertelde hen dat ik de koksmaat was. Oke., dit is je kooi, Het was een klein geval en je moest de deurtjes open schuiven. Het was net een kast, waar het brood in opgeborgen werd. Hij vertelde mij ook, dat ik hierin mijn matras moest leggen en dat het de ruimte was, waar in je moet slapen. Wij vertrokken voor de Kerstdagen en het Nieuwjaar. Het enige wat ik me nog herinner is, dat ik zeeziek was. Oh, het was verschrikkelijk. Het is echt zo. Het lijkt wel of je dood gaat. Iedere zeeman kan het je vertellen. Iedereen , die zeeziek is geweest, zal vertellen dat het erger is dan wat voor gevoel ook.. Je moet dit of dat nemen, maar je kunt het niet. Ik herinner mij de dag dat het de eerste keer was,, dat ik me niet ziek voelde. Toen wij op de rivier kwamen, gingen we voor anker. Ik was de kachel aan het zwart maken. Soms komt de sleepboot langszij en vraagt, of er nog iemand naar de wal wil, omdat we soms wel vijf of zes uur moesten wachten, voor de sluisdeuren open gingen. Ik was nog smerig. De sleepboot kwam langszij en blijkbaar had een van de bemanningsleden zijn familie lid of broer, zich zelf opgehangen, aan boord van een Noordzee trawler. Het was een machinist. Hij had zich zelf opgehangen en het lijk was op de rivier van boord gehaald. Wij lagen te wachten voor het tij. Schijnbaar was er iemand gekomen om het hem te vertellen en hij kon met de sleepboot mee de wal op. De stuurman zei tegen mij... Wil jij niet met hem mee gaan naar de wal ? Ik was nog helemaal zwart en smerig. Ga maar, de sleepboot vertrekt zo, ga je zak pakken. Ik gooide alles maar in de zak en vertrok en ik kwam thuis zoals ik er uit zag. Mijn moeder zei....Wel verdorie. Ik antwoordde... Oh, je voel je nog goed. Hier zijn je sigaretten, Ik zal er wel wat halen. En zij antwoordde.... Oh, dat is prachtig De volgende dag ging ik terug om alles af te handelen. De koksmaat kreeg een bepaald percentage van de besomming. Maar je moest wel wat eerder komen, Je kreeg je loon en dan ging je in de deuropening staan en als dan de bemanning kwam en hun geld kregen .... en als jij een goede knul was geweest en thee voor hen hadden gezet of gelijksoortige dingen... dan was het de gewoonte, dat ze er jou voor beloonden. Hier , voor jou jongen ! Een pond hier, van ieder één wat.... en misschien van de schipper twee of drie pond. En dat was zo de gewoonte. We maakte inderdaad een goede reis. Ik kreeg zo iets als £ 18 van de besomming. Dat was veel geld. Ik kan me nog steeds de kassier herinneren., zij noemden hem Ernie. Kijk jongen, ...zei hij, toen ik mijn geld in ontvangst nam aan het loket.... Dit is een heleboel geld.. Wil je soms dat ik wat voor je bewaar tot de volgende reis ?. Nee, het is wel goed zo, Hij betaalde het uit. Kan je het nog herinneren, die grote witte vijf pond biljetten, die ze toen hadden. Ze waren ongeveer zo groot.. Hij betaalde mij met drie van die grote lappen en een hoop klein geld. Ik ging naar huis en zei tegen mijn moeder..... kijk eens hier.. Zij kwam en verbaasd zei zij... wat is dat ? Dat is voor jou. Ze vroeg mij, ....wil je dat ik het allemaal bewaar..... en ik bevestigde het. Ik had nog drie zusjes, jonger als ik. Mijn moeder kon zich het niet veroorloven om een nieuwe fiets te kopen of iets anders.. Er was echter een winkel op de hoek van de Humber straat. Wolves en Stamps werd de zaak genoemd en zij verkochten fietsen en kinderwagens. Ik zei.... Kom op en wij gingen er heen./ Mijn zusje wilde altijd al een fiets en we keken in de etalage naar de driewielig fietsjes.. Ik zei,,, oke, welke wil jij hebben, omdat ik dacht dat zij ongeveer 3 of 4 pond zouden kosten. Ik wil deze. .....Oke, kom mee dan.. Dat kan je toch niet, zei zij, Zelfs zo jong als zij was, wist zij, dat zij echt niet geloofde dat zij een fietsje zou krijgen. Dat kan toch niet, ik kan toch niet zo'n fiets krijgen ! Kom op, zei ik en ik ging de winkel in en zei... Ik wil die fiets hebben , die daar in de etalage staat, alstublieft. De winkel bediende keek maar half naar mij. Ik kreeg de fiets en ik kocht voor mijn andere zuster een groot thee servies en ik kocht voor mijn andere zusje een grote pop, Ik vond het fijn om het te doen... ( Les Bowden- Grimsby )
De enige keer dat je wat geld kon krijgen was, als je buiten het kantoor ging staan en in de praktijk werkte het bij de mannen, omdat ze je dan als koksmaat iets gaven.. Wat klein geld voor de werkzaamheden die je voor hen had gedaan tijdens de reis. Toen ik weg ging had ik £ 1.20 opgehaald en ik ging rechtstreeks naar de kleermaker en kocht voor me zelf een drie delig pak. Het was een gewoon pak met vest. Ik ging rechtstreeks naar de pub, daarna naar het Gaiety paleis, waar ik door alle meisjes werd benijd, omdat ik een visserman was. Dat was het , hoe het er bij de visserij aan toe ging. ( Tom Jacombe- Grimsby )
Als de afrekening werd uitbetaald in het Betaling Kantoor stond je daar te wachten. Je kreeg daar een deel van de besomming. Als koksmaat kreeg je een kwart van het loon van een matroos. In die periode kreeg een matroos £ 6 van iedere £ 1000 besomming. De koksmaat kreeg dus £ 1.50 van de £ 1000. Op schepen zoals de Dunsby besomde je gemiddeld £ 4000 tot £ 6000. Maar op de eerste reis met de Sletness besomde rond de £ 10.000., dus we verdienden veel. Maar omdat je al die baantjes voor de bemanning tijdens de reis had gedaan, gaven de meesten je wel 10 shilling en de machinist gaf je een pond. De stuurman gaf je een paar pond. Maar ik kreeg altijd van de schipper £ 5. Het gebeurde vaak, dat ik met meer geld naar huis ging, dan een matroos. ( Alex Bovell-- Grimsby )
Ik wilde graag naar zee en maar dan op trawlers. Toen ik eenmaal op zee zat, werkte ik mij op, vanaf de rang van ketelbink.. Er waren toen nog geen koksmaten aan boord, toen ik ging varen, nadat de oorlog was uitgebroken.. De laagste rang aan boord was dat van ketelbink.. Later werd ik opgeroepen voor militaire dienst en toen ik weer terug kwam, heb ik me zelf opgewerkt. Ik wilde graag een 'glazen zuidwester “ hebben. Op de brug wordt je niet nat- op de brug ben je beschut tegen het water.. Toen ik nog aan dek werkzaam was en de zee over het schip stortte, keek ik vaak omhoog en zag dan de schipper daar in de brug. En ik besloot, dat ik dat ook wilde worden. ( Jack Tripp- Hull )
Je werkte ongeveer vier jaar aan dek als ketelbink en matroos en je ging naar school om het stuurman diploma te halen. Dat bestond in die dagen..., nu is het langer,,,,., uit drie tot vier maanden school opleiding, .om het stuurman diploma te halen. En dan moest je een jaar varen als stuurman, wat in feiten bestond, dat als stuurman aan dek werkte en dat het op de monsterrol stond, dat je stuurman was, en dan kon je voor de schippers papieren opgaan. Dat kostte je ook weer drie maanden om dat diploma te halen, afhankelijk hoe knap je was.. En als je eenmaal dat diploma had, was het alleen maar hopen. Hoop op een schip. Meestal bleven wij bij dezelfde rederij. Je werd matroos, derde man, stuurman en schipper bij dezelfde rederij. Voor mij was dat de Northern rederij. Dat was wel een van de top rederijen op dat moment in Grimsby.. Zij hadden de beste schepen en ook de grootste. ( George Mussell- Grimsby)

<< Vorige Volgende >>
...home Geplaatst op 17-10-2014 en 1185 keer gelezen Like dit 841 Liked