Vrachtlogger Sch. 130 Clara. deel 4
Onze bagage wordt in een wagon geladen en we moeten wachten op de passagiers trein. De trein die vandaag vertrekt is al vol en we moeten op de volgende trein wachten, die pas de volgende dag zal vertrekken.
We moeten de nacht doorbrengen in opvang barakken en de volgende morgen is het om 9 uur aantreden voor de uitreiking van de vervoers biljetten.
En als wij aan de beurt zijn krijgen we te horen dat de biljetten alleen voor militairen zijn en niet voor civiele verlofgangers.
Na veel gemopper en gezeur worden ons als nog vervoers biljetten verstrekt.
Om 12 uur wordt er eten uitgereikt en twee uur later wordt ons proviand verstrekt voor de komende trein reis.
Uit verveling gaan we wat wandelen om de tijd te doden en genieten van de natuur om ons heen. Een heel verschil na ons verblijf in de Poolstreek, waar we niets als sneeuw en ijs hebben gezien.
*
Gotha
Ex. Merwede
Duits Hansa type schip.
Gebouwd in 1940 bij Vuyk en Zn in Capelle aan de Ijssel .
Grt 5355-dwt 9440
Was aan het begin van de 2e wereldoorlog nog in aanbouw, werd gevorderd door de Duitsers en herdoopt in “Gotha “
Werd omgebouwd als troepen transport schip.
Het was in 1943 een doelschip bij de Duitse onderzeedienst en werd op 16 april 1945 bij Rixhoft in de Oostzee beschadigd door een Russische onderzeeboot torpedo.
In mei 1945 teruggevonden in Christiansö.
In oktober 1945 terug naar Vuyk voor herstelwerkzaamheden.
Op 1 mei 1946 weer in de vaart onder Nederlandse vlag als Merwede. ( PFYW )
We gaan op tijd naar het station om verzekerd te zijn van een zitplaats en de trein vertrekt uiteindelijk 's-avonds om half acht. We rijden gedurende de nacht door en stoppen onderweg op veel stations waar de trein veelal een kwartier of nog langer blijft staan.
Het traject gaat door veel spoortunnels en bij daglicht zien we de volgende morgen veel watervallen waar Noorwegen erg rijk aan schijnt te zij.
Na een treinreis van ruim 14 uur, arriveren op maandagmorgen 10 uur in Trondheim.
De aansluiting naar Oslo zal om één uur 's-middags vertrekken, maar eerst gaan we onze bagage over laden.
Na dit afgelegde traject hebben vijftien uur in de trein gezeten en zijn hondmoe. We hebben nog gelukkig een paar uur rust voor dat de volgende trein zal vertrekken.
Bij het instappen hebben we weer een probleem.
Ik heb een noorse reis vergunning nodig om mee te kunnen reizen, maar die heb ik niet. Is mij niet verstrekt in Hammerfest.
Cor v.d. Toorn en Maarten Buijs hebben wel zo'n vergunning. Cor gaat voor mij informeren of ik ook zo'n vergunning kan krijgen.
Dit schijnt mogelijk te zijn , maar hiervoor hebben ze bij deze instantie mijn paspoort nodig en ik zorg dat deze zo snel mogelijk op het bureau komt.
De rompslomp rond deze vergunning kost veel tijd en ik zal hierdoor de trein missen.
Aangezien mijn bagage reeds in de bagage wagon is ingeladen, besluit Cor en Maarten met deze trein mee te gaan en ik zal de volgende trein nemen, die drie uur later zal vertrekken.
Van de treinreis naar Oslo genieten ik met volle teugen van de schitterende uitzichten en de natuur.
En speciaal van het mooie uitzicht op een station op 2000 meter boven de zeespiegel,
Ik ben nu in het zuidelijke gedeelte van Noorwegen en hier is het goed merkbaar dat het lente is. Een groot verschil met het noorden waar we niets anders dan water, fjorden is en sneeuw hebben gezien.
Na een treinreis van zestien uur kom ik op dinsdagmorgen om elf uur in Oslo aan.
Ik meld me zoals de instructie luiden bij de Nord rederij en ontvangt hier een proviand bewijs en een vergunning om in het zeemanshuis te kunnen slapen.
Eerst gaan ik er op uit om proviand te bemachtigen en vervolgens ga ik naar het zeemanshuis.
Hier ontmoeten ik weer Cor v.d Toorn en Maarten Buijs en ik informeer direct naar mijn bagage.
Het is gelukkig nog in goede handen en ligt in bewaring op het station.
Ik zorg er voor dat ik zo snel mogelijk mijn bagage weer in bezit heb en ga weer terug naar het zeemanshuis.
Na een verkwikkend bad en wat schone kleren voel ik me weer fit en met z'n drieen gaan we 's-avonds op bezoek bij een noorse kennis, die wij nog kennen van ons vorige verblijf in Oslo.
In het zeemanshuis ontmoet ik ook weer eens J.Kleijn, die na verlof in Nederland, weer op doorreis is naar het hoge noorden.
Ik geniet van een heerlijke nachtrust. Het bed is heel wat beter dan de strozak, waar ik de voorgaande acht maanden aan boord, op heb gelegen.
Het is vandaag woensdag 24 mei.
Wij drieen, als restant van Clara bemanning, zijn nu al weer een week onderweg. Onze terug tocht uit het hoge noorden verloopt heel wat vlugger en voorspoediger als de heen reis.
Om tien uur vervoegen wij ons weer bij de rederij en de veiligheiddienst voor een "mars befehl " , een toestemming dat we als verlofgangers verder mogen reizen.
De "sicherheits polizei " moet ook nog eens hun toestemming geven en hier krijgen wij te horen " Uhrlaub gespert ", dus voorlopig geen vertrek.
Met onze ziel onder de arm bezoeken we maar één der schepen in de haven waar we van weten dat er Scheveningers op varen.
Om vier uur in de middag haan we nog eens bij de Nord rederij informeren hoe het er nu bij staat en krijgen te horen, dat we toch onze reis kunnen vervolgen. Maar dan moeten wel weer een andere verlofpas gaan halen.
Weer allerlei instanties aflopen en zijn gelukkig om zeven uur 's-avonds in het bezit van onze verlofpassen.
We krijgen te horen dat we om tien uur 's-avonds aan boord moeten zijn van het schip Monte Rosa. **en we zorgen er voor dat we ruim bijtijds aan boord zijn.
Nu eens troepen transport schip wat oorspronkelijk een echt luxe passagiers schip was.
Het wordt steeds beter.
's-Nachts om twee uur is het vertrek
Slaap gelegenheid is er weinig aan boord. We dutten wat in een stoel of op een bank.
Ook hier weer hetzelfde verzorgings schema als op de Gotha.
Half acht koffie, half twaalf soep en half vijf in de middag koffie.
Proviand wordt geacht zelf meegebracht te hebben.
Het is regenachtig weer en verblijf aan dek is onaangenaam met als gevolg dat de rooksalon doorlopend mud vol is.
In de avond worden we zowaar nog bezig gehouden met wat amusement.
Muziek en sketches, gebracht door een militaire kapel en met na afloop een collecte voor het Rode Kruis.
Die lui denken zeker dat wij in een goede bui zijn en flink zullen geven, omdat de meeste toehoorders verlofgangers zijn en waarschijnlijk dan wel goed geefs zullen zijn.
**
Monte Rosa
1931 opgeleverd en ingezet voor de passagiersvaart tussen Hamburg en Zuid Amerika.
Januari 1940 gevordert voor dienst te doen bij de Kriegsmarine.
In 1942 en 1943 troepen transportschip voor de Kriegsmarine.
In oktober 1943 tot april 1944 hotelschip voor een gedeelte van de bemanning van de Tirpitz,
April 1944 troepen transportschip tussen Denemarken en Noorwegen v.v.
Op vrijdag 26 mei komen we om vier uur in de morgen aan in de Deense plaats Aarhuus en de ontscheping begint om zeven uur. Wij en ook onze bagage worden in vrachtauto's geladen en naar een doorgang tehuis gebracht.
Hier kunnen we ook wat geld wisselen.
In Denemarken schijnt toch nog wel het een en ander te koop te zijn, maar met vijf Deense kronen kom ik niet ver en koop dan maar niets.
Ook in dit doorgangs tehuis weer koffie en soep en proviand voor de verdere reis en in de middag krijgen we onze vervoersbiljetten voor de verdere reis per trein.
Om acht in de avond wordt er appel gehouden en krijgen we instructies betreffende de verdere reis.
Wij met onze bagage worden weer per vrachtauto naar het station gebracht, waar een passagiers trein gereed staat
Er verloopt nog al wat tijd voor dat alle verlofgangers van het doorgangs huis naar het station zijn gebracht en na lang wachten vertrekt de trein toch uiteindelijk.
De trein is prop vol.
En wat we ook proberen om wat te slapen, het lukt ons niet erg.
Er is weinig ruimte en iedereen schijnt veel bagage bij zich te hebben.
En wij zeker, want buiten onze zwarte zak vol met kleding en uitrustings stukken zoals laarzen en oliegoed, moeten we ook nog onze dekens mee sjouwen.
Aan boord kunnen we niets achter laten , want we weten niet of we ooit nog terug zullen gaan naar Noorwegen.
Het is zaterdag zeven uur als we de grens van Denemarkenen en Duitsland passeren
Het tweede land op onze reis ligt nu achter ons. Nog maar één land te gaan en we zijn in Holland.
Maar voor we verder rijden weer een passen controle en vervolgens na drie uur rijden komen we in Hamburg.
Na informatie horen we dat de extra trein voor de verlofgangers is uitgeschakeld en krijgen het advies nu maar zelf te proberen om met de treinen van de normale dienstregeling, verder te reizen.
Om één uur in de middag vertrekt er een trein naar Hamm en we vinden gelukkig nog een plaats in deze trein.
Door allerlei oponthoud onderweg duurt de reis zeven uren voor we in Hamm aankomen.
Hier moeten we overstappen in de trein die richting Oberhausen gaat en om middernacht komen wij ook daar aan.
Weer wachten op onze volgende treinverbinding richting Arnhem die om zes uur in de morgen zal vertrekken.
Een spoorweg ambtenaar wil onze vervoers biljetten zien en zegt dat we met deze, ons verstrekte biljetten, niet verder kunnen reizen.
Na overleg met zijn chef blijkt dan, dat het als nog mogelijk is, omdat de biljetten ons zo zijn gegeven en er verder niets aan kan worden veranderd.
Het is al eind mei en hier in Oberhausen is het niet zo koud als we in het noorden gewend zijn en we proberen wat te slapen op de banken in de wachtkamer.
Maar ook dat is ons niet gegund.
We worden in onze slaap gestoord door lucht alarm. Na twee uur in de schuilkelder te hebben gezeten, wordt het sein veilig gegeven en mogen weer naar de wachtkamer.
Voor we in de trein stappen worden nogmaals onze papieren gecontroleerd en het blijkt , dat onze reis biljetten toch niet in orde zijn en we moeten nieuwe kaartjes kopen tot aan Arnhem , anders mogen we niet mee.
We kunnen wel op onze strepen gaan staan, maar dan komen we hier niet vandaan en kopen dus gauw de kaartjes.
Om zes uur vertekken wij en om 9 uur passeren we in Emmerich de Duits / Hollandse grens en hebben ook hier weer eens passen en bagage controle.
De douane vindt bij ons alles in orde en zijn snel met ons klaar.
De derde landgrens wordt gepaseert in we zijn weer in Holland.
In Arnhem moeten we weer overstappen en in Utrecht nog eens.
Voor mijn mede reisgenoten is het de laatste overstap , maar ik stap in Gouda nog eens over en ik stap uiteindelijk 's-middags om twaalf uur in Leiden uit de trein.
Na een zeer vermoeiende reis van twaalf dagen en in het totaal acht maanden en zes dagen van huis te zijn geweest.
Onze vriend eindigt zijn reisverslag met de woorden....Als je verre reizen doet,
dan kan je veel verhalen.
Wat hij dan ook zeker heeft gedaan
en was getekend P.de Jong.
Einde
De schrijver van het reis verslag is beslist geen domme jongen geweest,
De stijl van schrijven is eenvoudig maar vrijwel zonder schrijffouten.
Maar wel gebruikmakend van de spelling van die tijd, dus met dubbel oo enz. Alle genoemde plaatsnamen zijn correct weergegeven.
Soms schrijft hij woorden in zijn verslag, zoals je het in het Scheveningse dialect zou uitspreken. b.v. Harnhem waarbij hij dan Arnhem bedoelt en wat hij dan zelf verbeteert door de letter H dan weg te strepen.
Het is ook een echt menselijk verhaal zoals bv. de ontvangst van een brief met de foto van zijn vrouw en het tragische ongeluk van zijn oudste broer.
Zover ik uit het reis verslag kan opmaken, was deze broer in Duitsland te werk gesteld.
In het begin van het verslag krijgt hij nog regelmatig brieven van een broer in Duitsland, maar later wordt dit niet meer vermeld.
Ook is hij en de rest van de bemanning niet gewend om zo lang van huis te zijn.
Een vooroorlogse visreis met een logger duurde hooguit vier weken en de vangst moet al heel slecht zijn wilde het vijf weken duren.
Hier in dit verhaal zijn ze acht maanden van huis.
Dat maakt nogal een groot verschil.
Om het verhaal goed te kunnen volgen wil ik u aanraden een atlas te raadplegen om te bekijken waar deze mensen op hun verre reis terecht zijn gekomen.
Laat een na-oorlogse generatie deze mensen niet veroordelen als collaborateurs.
Het zijn vissers.
In september 1939 werd een groot gedeelte van hen reeds werkloos door het uitbreken van de 2e wereld oorlog en alle schepen noodgedwongen de haring visserij beëindigden.
In de periode 1940-1945 is een klein gedeelte van hen nog werkzaam geweest op de diverse schepen in de kust visserij.
Na de vorderingen door de Duitse bezetter van ook deze schepen, werden zij op nieuw werkloos en werk aan de wal was veelal niet beschikbaar.
Men liep als werkloos arbeider een grote kans om gedwongen te werk gesteld te worden in Duitsland .
Iemand die het vrije leven op zee gewend is, kan men niet zo maar in een fabriek laten werken.
En misschien waren zij wel op zo’n gevorderd schip van de kust visserij werkzaam geweest en zo noodgedwongen een keus hebben moeten maken.
Of in Duitsland werken of blijven varen.
Of de leden van de bemanning van de Clara na hun verlof in Nederland nog naar Noorwegen zijn terug gekeerd is mij onbekend. .
Het schip zelf is in 1945 in het hoge noorden van Noorwegen terug gevonden en naar Nederland terug gebracht.
Na haar verbouwing van vrachtlogger naar haringlogger, werd zij weer toegevoegd aan de vloot van de Scheveningse visserij schepen.
De schipper B. Rog, de kapitein in het dagboek, zien we vrij snel na de oorlog in 1945 alweer terug als schipper op de Sch. 30 “Ster
De monteur Maarten Buijs, de machinist in het dagboek, blijkt in de na- oorlogse periode de schipper te zijn van de Sch. 310 “Excelsior“.
Ën matroos P.de Jong, de schrijver van het dagboek, vinden we later terug als schipper van andere loggers van dezelfde maatschappij,.n.l.
Van 1947 t.m 1951 op de Sch.69 “Zeevaart “, in 1953 op de Sch. 25 “Noordzee “ en in 1962 op Sch. 9 “Prinses Christina “.
De schipper en de monteur worden in het dagboek kapitein en machinist genoemd.
Ik veronderstel dat dit zijn oorzaak vindt in het feit dat de Duitse opdrachtgevers en inspecteurs hen als Herr Kapitän en Herr Machinist hebben aangesproken.
Dit verhaal is in feiten begonnen met het ontvangen van een persoonlijk bericht van een mij onbekend persoon. Ik kende wel zijn naam waar mee hij wel artikelen plaatste op deze site.
In deze PB werd mij het in het kort het volgende gevraagd……
Cor,
Ik ben al jaren lang in het bezit van een dagboekje waarin per dag gegevens worden bijgehouden over een reis van een vrachtlogger in Noorwegen tijdens de oorlog.
Ik doe hier verder niets mee, want ik kan niet zo goed schrijven.
Zou jij kans zien hierover een verhaal te schrijven. Het zou misschien wel leuk zijn voor de mensen die hier nog iets van weten.
Over zo’n vraag moet je eerst wel even goed nadenken en na rijp beraad besloot ik om het te doen, mits het dagboekje voldoende gegevens zou bevatten voor een goed verhaal.
Ik heb hierna een PB terug gestuurd met de vraag…
Ik neem aan dat u in Scheveningen woont.
Binnenkort ben ik in Scheveningen voor familie bezoek. Kunnen we ergens afspreken om elkaar te ontmoeten.
Het antwoord op deze PB was positief en wij hebben elkaar in het Zeemanshuis in Scheveningen ontmoet.
En zo ben ik op 14 maart in het bezit gekomen van het dagboekje.. Na bestudering van het verslag, zag ik wel een mogelijkheid om hierover een verhaal te schrijven.
En na de nodige notities te hebben gemaakt, ben ik aan het schrijven geslagen.
Het geschrevene diverse malen opnieuw gelezen en steeds weer zinnen, woorden en taal fouten verbetert.
Hierna volgde nog eens een extra controle door een andere persoon.
In mijn voordeel was, dat ik enigszins de kennis had over de vaart in de Noorse fjorden.
Door de diverse reizen in de houtvaart, die ik, in mijn nog jeugdige dagen heb gemaakt naar de Witte- en Karazee, werden altijd de fjorden route genomen.
Zowel op de heen- als de terugreis en altijd onder begeleiding van een loods.
In het begin had ik acht deel verhalen geschreven, maar bij plaatsing van het eerste verhaal op deze site liep het direct al mis.
Een te plaatsen artikel mag de 10.000 karaktertekens niet overschrijden en heb hier door de acht deel verhalen weer in drie of vier delen moeten splitsen om het verhaal op de site te kunnen plaatsen.
Op 14 april is het laatste stuk van het verhaal geplaatst.
Het schrijven van het verhaal heeft veel van mijn vrije tijd gekost, maar ondanks alles heb ik het met erg veel plezier gedaan en er veel genoegen aan beleefd.
Ik hoop dat aan de vraagstelling is voldaan, om een herinnering te schrijven, voor die personen welke omstreeks die tijd nog in Noorwegen bij de vrachtlogger vaart hebben gewerkt.
Met als basis de gegevens uit de inhoud van het reis verslag.
Ik wil mijn dochter Vivian den Hollander-Spaans , schrijfster van kinderboeken, hartelijk danken voor haar vrijwillig aangeboden medewerking bij het corrigeren van de teksten van het verhaal, als eind controle voor het plaatsen.
En niet te vergeten Cor Harteveld , die ik wil bedanken voor zijn steeds groeiend enthousiasme bij het plaatsen van foto’en tekeningen tijdens de plaatsing van de diverse afleveringen van het verhaal op deze site.
Einde
Vreemdeling (Cor Spaans)
<< Vorige
...home
Geplaatst op 22-04-2011 en 1857 keer gelezen
Like dit 993 Liked