De Vis Wordt Duur Betaald deel 6

Hoofdstuk 5 Zij, die op zee in gevaar zijn.

De trawlvisserij was een van de gevaarlijkste bezigheden, met meer doden en gewonden, dan in welke industrie dan ook , of het nu de bouwwerkzaamheden waren, de mijn industrie of enig ander beroep, wat grote kranten koppen over dood en gevaren konden veroorzaken.. Zwaar materiaal waar in stormachtig weer mee gewerkt moest worden en onder ijzige omstandigheden, op open dekken vol met werktuigen en waar in of uit lopende vislijnen de dekken kruisten, met overwerkte mannen en vermoeid zijnde van een achttien urige werkdag. Buiten boord hangend om de netten binnen te halen en uit te zetten, onder allerlei weers omstandigheden, vissende in de meest gevreesde wateren en dit alles gecombineerd, om te verzekeren dat de prijs van de vis werd betaald in lichaams delen, mensen levens en slepende of slopende ziekten, zoals reuma, eczeem, hart klachten en astma. Veiligheid was meer een zaak van fatalisme dan een dwangmatige zorg. Stabiliteit was niet een hoofd zaak bij het ontwerp van het schip. Machines konden niet worden beschermd of worden afgedekt. Onderzoek en veiligheid inspecties waren laks. Redding regelgeving waren die, voorgeschreven voor de koopvaardij, wat bepaalde het aan boord hebben van stabiele reddingboten en die vaak niet veilig te water gelaten konden worden gelaten of niet snel genoeg vanaf een vissers vaartuig bij ruw weer en dit bij werkuren die niet waren toegestaan volgens de wet, zoals deze er wel waren in Duitsland en Frankrijk. De Britse visserlui moesten het zelf maar uitzoeken. Het Holland-Martin rapport van 1969 berekende dat de standaard sterfte cijfer voor trawlerlui zeventien keer hoger was dan van het mannelijke geslacht in het geheel. Terwijl zij in een leeftijd van vijftien tot vier en veertig jaar, twintig keer hoger lagen om te sterven, als gevolg van een arbeids ongeval. In de tien jaar vooraf gaande aan dit rapport, hadden 208 trawlerlui hun leven verloren. De meesten van hen door persoonlijke ongevallen, waarvan de meest gangbare was, door overboord te worden geslagen.. Veel van hen in tragische jaren, zoals in 1954, toen Grimsby 5 trawlers verloor en hierbij 55 opvarenden. Of 1968, toen drie trawlers uit Hull verloren gingen met 57 opvarenden, in een tijds bestek van enkele weken. Deze tragedie leidde tot een campagne t.a.v. de veiligheid en het Holland -Martin rapport liet aan de verschrikte wereld precies zien, hoe gevaarlijk de visserij was en in het bijzonder in de verre visserij.. Maar niet al het gevaar was te wijten aan de wilde elementen. Van negentig schepen die verloren waren gegaan of ernstig waren beschadigd, waren er vier en zeventig betrokken bij strandingen als gevolg van onachtzame navigatie met een derde van deze schepen, waar de navigatie op dat moment werd uitgevoerd door onbevoegd personeel. Aan zich zelf te wijten of opgelegd door de omstandigheden, was het gevaar de vaste metgezel van de visserman.
Reacties Ik heb het mijn gehele leven geweten dat het gevaarlijk was, maar je droomde er nooit van., Veel keren dacht je bij jezelf, dat het ieder moment kon gebeuren.. Er stond iets te gebeuren. Je voelde het gevaar. Je leefde je hele leven met dat gevaar.. Je wist zelfs niet of jij de baas was of dat de zee de baas was. En als het een keer was dat de zee de baas was, verloren mensen het leven.. Het werd dan afgedaan als een wilsbeschikking van God. Ik was zelf aan boord van een van de Roderigos schepen, toen deze schepen verloren gingen bij IJsland. Er woei een hurricane.. Schepen hadden op dat moment daar niet moeten zijn.. Het weer veranderde en had ons onverwachts in zijn greep. Mensen vonden de dood. Het was de schuld van het ijs, het liet het schip kapseizen en je kon er niets tegen doen. Zelfs als er er langszij kon komen , kon je ze niet helpen. Arme zielen... en je dacht er niet meer aan. Mensen , die je je hele leven had gekend. Dat was dan wat er met hen gebeurde . En je vergat het gewoon weer. Je dacht nooit meer aan deze mensen. Zo was nu eenmaal een zeeman ( Tom Jacombe -Grimsby )
Ik bedoel er mee dat we het ook het eens van een andere kant moesten bekijken. Je kon even goed worden aangereden door een bus als je aan de wal was. zo is het toch ? Ik weet dat ik allerlei soort weersgesteldheden heb meegemaakt, die je maar kunt voorstellen en sommige ervan kon je zelf niet eens voorstellen in je slechtste nachtmerries. Maar ik had altijd vertrouwen in mijn schip en haar schipper. Hij mocht dan wel de grootste rotzak zijn geweest in tien steden en meer van dat soort dingen, maar ik had steeds vertrouwen in mijn schip en haar schipper. Deze schepen van ons, waren de beste zeeschepen in de wereld, want zij moesten zo zijn voor de conditie, dat wij er mee moesten varen en er op moesten werken. Ik had er altijd vertrouwen op.. Ik was altijd weer terug gekeerd.. Een hoop keerden weleenswaar niet terug. Zo ook mijn vader. En ook mijn schoonvader verloor zijn leven op zee en de broer van mijn vrouw liet het leven. Het was een deel van je werk. Het was een zwaar werk en soms was het ook nog gevaarlijk, maar niemand dacht er zelfs op die manier over. ( Ray Smith-Grimsby )
Ik was ongeveer twaalf jaar oud en ik en mijn schoolvriendin waren op weg naar huis voor de middag maaltijd en in de straten werd er geleurd met een extra krant uitgave, waarin vermeld werd, dat er een schip was vergaan en de bemanning was verdronken. Het was de Golden Deeps. Mijn vriendin kwam die middag niet meer op school en wij realiseerden ons dat haar vader met dit schip het leven had verloren.. De schipper was de wal op gegaan en een bemanningslid van de Croft Bakers was met hem meegegaan en zij waren de wal opgegaan in Noorwegen, zoals ik mij herinner. Het schip was van zijn anker geslagen en was op de rotsen gedreven. Ik geloof dat er een of twee bemanningsleden werden gered, maar het grootste gedeelte van de bemanning liet het leven. Het was erg droevig en wij zaten in de klas en huilden. Daarna gebeurde hetzelfde keer op keer. Het begon een deel van ons leven te worden. Het was een erg wreed leven en de zee was al even wreed. ( Dolly Hardie- Grimsby )
Ik was vaak erg bang. Ik denk niet dat je zelfs doodsbang of bevreesd was, want je zou toch niet weer gaan, of niet. Je was juist erg voorzichtig en terwijl je bezig was bij de reling bij het binnen halen van de trawl, hoorde de schreeuw... Water. Je wist dan dat er een golf aan kwam en je lette dan beter op, maar je had de schipper boven in de brug, die de gehele tijd oplette. De golven kwamen steeds naar je toe rollen, want je stuurboord zijde was ook de zijde, waar de wind vandaan kwam en was ook de zijde waar je de trawl binnen haalde. De wind drukte het schip van de trawl weg. Terwijl je hiermee bezig was, kon je niet te veel op de zee letten en je moest uitkijken, wat je aan het doen was. En zodoende lette de schipper op de golven, ( John Meadows Grimsby )
De meeste mensen gaven er niet om , om in de wind te stomen. Het was wel wat ongemakkelijk, maar dat was dan ook alles. Toen ik op de Ross Kelvin voer, stoomden we eens voor de wind en het schip slingerde zo zwaar, dat waar je de lagers met olie vult, deze door de slingering over liep en de zijkant van de brug het water raakte. Het was wel wat beangstigend, maar zij kwam altijd weer recht, want het was een stabiel schip. Het leek soms eindeloos , maar in werkelijkheid waren het maar een aantal minuten. Trawlers zijn goed gebouwd. Het waren goede schepen en je voelde je feitelijk nooit onveilig.., Je kon wel eens te maken krijgen met ijs aan dek, maar dat aanvaarde je dan als een deel van je werk. Als het alleen wind was, gaf je er niet om. Als het alleen maar de kou was, gaf je er niet om, maar als het een combinatie van deze twee was, dan moest je je zorgen gaan maken.. Je kon niet aan dek komen om het weg te hakken en op het laatst zou het schip dan omslaan, maar meestal kon je er uit komen, alleen de zonderlingen werden er door gevangen•. ( Graham Howard Grimsby)
Het was een gevaarlijk werk. Ik heb drie mensen gezien die gedood werden. Ik zag een maat de vrijwel in tweeën werd gehakt.. Hij boog zich maar net over de vislijn. In die dagen liepen de vislijnen over het dek waar je aan het werk was. Hij leunde maar net over een vislijn, om een lever mand te pakken, toen we vast liepen op een wrak en de vislijn brak. De lijn sloeg over het dek en over de grote geleide rollen en sloeg hem vrijwel in tweeën. Ik herinner me ook altijd nog een andere maat die zijn hoofd werd afgeslagen., door een stomme fout in echt slecht weer. We waren vast gelopen en hadden een echt goed beschadigde trawl om te repareren. Het was echt slecht weer en deze maat kreeg een lijn rond zijn arm. In de paniek om de draad rond zijn arm weg te krijgen ( hij slaagde er in de draad rond zijn arm weg te krijgen, maar het kwam nu rond zijn nek ) en met de beweging van het schip, het schip bewoog een kant uit en hij ging de andere kant uit en hij werd als het ware onthoofd. Deze knaap was nog maar vijf of zes en twintig jaar oud. Hij liet een vrouw met twee kinderen achter, maar de trawler eigenaar wisten het zo te regelen, dat het een “ Wilsbeschikking van God “ was. Hoe kan je nu zo iets zeggen tegen een weduwe met twee kinderen. Als het in een fabriek zou zijn gebeurd, zouden de arbeid inspecteurs het hebben onderzocht.. Maar de trawler eigenaars hadden alleen maar te verklaren dat het een “ Wils-beschikking van God “ was en sorry te zeggen en er was verder niets voor de arme vrouw.. Zij heeft nooit een compensatie gekregen voor het verlies van haar man. ( Tom Jacombe- Grimsby )
Ik heb een knaap gezien die zijn hoofd verloor door de messing.. dat is de kabel die de twee vislijnen naar elkaar toe trekt, naar het slipblok en een splinter in de draad haakte in zijn oliejas, trok hem mee en natuurlijk ging het rond zijn hoofd en dat was het dan.. Gewoonlijk legde je hem in het visruim en bracht hem dan aan de wal. Zij werden dan in een loden kist naar huis gestuurd, in verband met de afstand.. Je zag het echter weinig op zee, dat mannen hun leven er bij lieten.. Door de manier waarop je werkte, waren het in het algemeen verwondingen. Een paar toppen van vingers en dat soort dingen, maar niet wat je echt ernstig noemt. Het was een zaak van of je wist wat je deed en je keek uit voor een ander.. Als de schipper schreeuwde “een groene “, liet je alles vallen, waar je mee bezig was en je klemde je vast aan iets, want je wist dat er veel water aan dek zou storten En dat is ook de reden dat de groene kleur niet geliefd is aan boord van een schip, want groen betekend water. Het is een ongeluk kleur. ( Graham Howard- Grimsby )
Een ernstig ongeval gebeurde op de Jowitz, toen ik er op voer.. We waren vissende en de stuurman, ik ben er zeker van dat zijn naam Figgy Moralech was. Het was een grote kerel van ruim twintig jaar, misschien wat ouder, maar niet veel meer. Die dag kwam ik de kombuis uit, die onder de brug was op dat schip.... een prachtige trawler, een pracht schip..... en ik stapte juist uit de kombuis deur, toen zij de trawl aan het binnen halen waren. Normaal zou ik me direct omgekeerd hebben, want je wilt niemand aan dek in de weg lopen.,als zij de trawl binnen halen en de uitrusting stukken overal rond vliegen. En Fiffy moet over de reling hebben gekeken, toen zij vast liep. Toen zij vast liep, vloog een van de vislijnen omhoog en weer omlaag, en trilde verschrikkelijk en zijn hoofd werd letterlijk af gehakt. Ik zag hem nog lopen, hij liep nog twee of drie yard, ik zag hem en er was geen bloed. Ik weet niet meer wat ik op dat moment dacht, maar je zag een oliejas naar je toe komen lopen, terwijl zijn hoofd over de verschansing verdween. ( Alec Bovill- Grimsby )
De enige vriend die ik verloor, was een knaap die Dick Dennis heette. Hij was stoker op een van de schepen van de B.U.T. Wij waren aan de west kant van noord Schotland vissende en deze knaap had last van maagzweren.. We moesten om half tien in de avond halen en de stuurman kwam om twintig over negen op de brug en vertelde mij, de schipper, dat oude Dick in zijn kooi lang te rollen van de pijn. Ik zei hem de boel op de brug in de gaten te houden en ik ging naar beneden om naar Dick te kijken. Toen ik beneden kwam , lag hij nog steeds in zijn kooi te rollen van de pijn. Hij zei... ik hou het niet meer schipper, ik hou het niet meer. Ik zei hem .. Oke Dick, wij gaan nu halen en we gaan direct stomen naar het dichtst bijzijnde olie platform. Cos van het Cormorant veld was precies ten noorden van ons en we moesten ongeveer drie uur stomen. We kregen contact met een van de doktoren en hij stelde voor, om hem wat morfine te geven voor de pijn.. Toen wij nog maar een half uur te stomen hadden naar het platform, stierf Dick. Zijn maag was doorgebroken. Het platform vroeg, ... wat gaat u nu doen schipper. Gaat u hem naar Lerwick brengen ? Ik antwoordde, dat ik graag de dokter aan boord wilde hebben, om vast te stellen dat Dick werkelijk gestorven was, want om naar Lerwick te gaan, moesten we nog negentig mijl stomen. De dokter kwam aan boord. Wij waren niet gekwalificeerd om een dood vast te stellen, zelfs als je dacht dat het zo was. Wij brachten hem naar Lerwick en gingen door met vissen. Maar dit brak mij wel op, want je wilde altijd de gehele bemanning weer veilig terug brengen. ( John Meadows-Grimsby )
Er zijn niet veel visserlui die je zult zien met een vol aantal vingers. Ik verloor mijn duim bij het vissen., Ik was er mooi ingetrapt. Je haalde en zette de trawl uit, zeker acht maal per dag en dat was op zich een groot karwei. Maar zo leek het niet voor ons. We waren er aan gewend, maar terug kijkend , was het toch een groot karwei. En het was steeds maar ophieuwen, altijd maar ophieuwen van kabels. En je wilde het zo vlug mogelijk doen. Als je er een uur voor nodig had, wilde je het in veertig minuten doen. Deed je het in veertig minuten, dan wilde je het in dertig minuten doen. Het was een wedstrijd, Snelheid, Snelheid was de leus. In die dagen was er geen veiligheid. Ze moesten mij naar de wal brengen, omdat ik vermorzeld was. Zij brachten me naar een plaats in Noorwegen en zij vertrokken weer en ik werd thuis gebracht door een andere trawler. Ik was hierna nog drie of vier maanden thuis. Ik heb hierna niet lang meer gevist. Het was de gewoonste verwonding voor visserlui.. Vingers, of een hand, of twee handen afgekneld. Hetzelfde gebeurde steeds weer. Er was steeds dat vele ophieuwen Gewoonlijk nam het halen en uitzetten een half uur in beslag.,. Je moest het hele tuig ophieuwen en daarna weer ophieuwen om uit te zetten en het veiligheid aspect was nul komma nul. Vlug, Vlug. Je wilde dat tuig weer omhoog, want met het net aan dek ving je geen vis en je wilde het net omhoog en buitenboord in de vlugst mogelijke tijd. Als je terug kijkt, was het absoluut gekkenwerk.. Als je nu naar de veiligheid factoren op zee kijkt en toen , kijkend op de manier zoals wij het deden, waren wij gek. Geen twijfel mogelijk. Hartstikke gek. ( George Mussell- Grimsby )
Bij Bereneiland heb ik mensen gezien met afgeknelde vingers en we moesten dan naar Noorwegen stomen over zo'n 200 mijl afstand en dat waren dan gekke mijlen van 7 of 8 mijl per uur door het weer, met niets om de patiënt te helpen en hem kalm te houden met zijn afgeknelde vingers.. Terwijl je aan het halen was en het net aan boord bracht, had er één de wacht om te schreeuwen... Water. Iedereen dook dan weg, maar een van de bemanning leden kon dat niet. Het was een vrij grote kerel en hij greep de galg beet en toen hij de galg beet had, trof de golf hem en hij liet zijn hand aan de galg zitten. Oh, het waren verschrikkelijke omstandigheden. ( Bill Ellerington-Hull.)
En ook de etterende wonden. Het kwam door de droesem, die je in je poriën kreeg. Pekelvreters... zij waren verschrikkelijk.. Je kreeg ze meestal op je handen en je vingers. Ze kwamen gewoon op. Het was net, alsof je een gewone steenpuist kreeg. Er zaten gewoonlijk vier of vijf kernen in. Je kreeg schelvis uitslag. Je kreeg uitslag als je de vis aanraakte,. Sommige mannen kregen het, als je een lange tijd stond te strippen....Jumbo polsen genaamd. En dat was een helse kwelling. Want het is wat, als je staat te strippen en dan je polsen beweegt en je doet het constant en dan gaan je polsen opzwellen. En niemand had medelijden met je.. We hadden eens een kok aan boord en kreeg een verzwering op zijn vinger, een echt grote puist op zijn vinger en we brachten hem naar de Faroer eilanden.. Wij gingen daar voor anker en een boot kwam naar buiten, een kleine boot, om hem naar de dokter te brengen. Ik ging met hem mee naar de dokter. Zijn vinger was helemaal opgezwollen.. Het was een grote kwelling. De dokter keek naar zijn hand. Ik weet, dat de lui van de Faroer en IJsland, als zij naar de tandarts gingen, er geen verdoving werd gegeven. Het was echt wreed. De dokter pakte zijn scalpel en hij sneed er een kruis in. De arme knaap viel bijna bewusteloos. En de dokter had een instrument met vier uitsteeksels er aan en hij drukte dat in de wond en hij duwde zo hard dat de wond zich verwijde en hij pakte een pincet en trok de kernen uit de ontsteking en de arme man schreeuwde om water. Water, Water En de dokter zei hen... geen water. Druk je hoofd maar tussen je benen. Hij verbond de wond en gingen terug en hij werd weer op de trawler afgeleverd. ( Les Bowden- Grimsby )
De buiskap bedekt het schip maar voor een gedeelte. Net achter de buiskap gaat het want omhoog van de voormast en als de kuil op wordt gehieuwd. komt hij wel eens zo hoog als het want. Dan is hij vol met vis. Soms slingert de kuil naar binnen en slaat iedereen tegen het dek.. Een van de bemanning verwonde zo zijn been.. Ik moest naar hem toe, om naar zijn been te kijken en ik dacht bij mijzelf.. Wel almachtig...... Zijn voet lijkt alle kanten uit te zijn gedraaid. Ik wilde mijn mes pakken want hij had lieslaarzen aan.. Wat ga jij eigenlijk doen, vroeg hij mij. En ik antwoordde, dat ik zijn voet onderin de laars wilde bekijken. Dat is een nieuw paar laarzen. Je moet ze uittrekken. En ik antwoordde..doe nu niet zo stom.. Nee, je moet ze uittrekken, antwoordde hij...., het is een nieuw paar laarzen. Maar ik deed het niet. Ik ging aan de gang en sneed de laars kapot en verwijderde de laars. Zijn been was gebroken en als ik zijn laars had uitgetrokken zoals hij wilde, had ik ook zijn been er mee afgetrokken. ( Charlie Board- Grimsby )
Ik was de derde man aan boord van de Lord Beatty in December 1971. Toen wij de trawl haalden en ik het kuiltouw los trok, viel de vis er uit , maar ook een grote kei, die mij tegen het dek sloeg.. Ik eindigde met een ontwrichtte heup, die op haar beurt weer mijn ruggengraat ontwrichtte en ook vier breuken van mijn bekken.. Ik werd in IJsland aan wal gebracht, naar Schotland gevlogen en mijn betaling stopte op het moment dat ik landde op Brits grondgebied.. Na vijf maanden in het ziekenhuis en twaalf maanden in een ziekenhuis voor herstellenden, werd mij £ 750 uitbetaald, wegens arbeid ongeschiktheid. De vakbond wees mij een advocaat toe, maar er werd beslist, dat de firma waarvoor in werkte ( B.U.T. ), niet verantwoordelijk was voor het ongeval en dat het een “wilsbeschikking van God” was. ( Edwin Gelenton- Grimsby
Ik had mijn linker scheenbeen gebroken, toen een losse krebbe plank werd weggespoeld en mij raakte. Ik werd naar Groenland gebracht, waar ik werd geopereerd en er een stalen plaat in mijn been werd gezet. Ik lag drie maanden in het ziekenhuis. Toen ik uiteindelijk naar huis vloog. Ontdekte ik dat mijn loon was gestopt en ik niet langer een bemanning lid was.. Mijn vrouw had vijf kinderen en verwachtte de zesde. Zij kon geen ziekte bewijs krijgen, daar ik buiten lands was. Na een maand zonder geld, nam dr. Laney contact op met de Northern Trawler maatschappij en verstrekte een certificaat, zonder mij te zien,, om haar te helpen. Ik was een jaar arbeidsongeschikt..... zonder enige compensatie. ( Edward Hall- Grimsby )
Ik werd op een schip overboord geslagen. Ik was stuurman op de Sisapon van Northern Trawling maatschappij en het was een reis in Februari. Ik was met een vrouw getrouwd met twee kinderen. Ik wilde het geld, anders was ik thuis gebleven, omdat zij een tweeling van mij verwachtte, ofschoon zij door een miskraam beide verloor, toen ik op zee zat. Met de Sisapor kwamen we in zee met windkracht acht tot tien. We zette de trawl uit, zo goed als wij konden. Maar toen kwam het moment van halen. Ik realiseerde me niet, dat er een grote steen in de buik van het net zat. Op dat moment stond er windkracht vijf en er was wat deining en ik was degene en de derde hand, die een strop rond de buik van de trawl moesten aanbrengen, om de trawl scheep te hieuwen. Maar de steen trok het net mee naar buiten en trok mij overboord.. Het schip dreef weg door de wind en ik dreef van het schip af., maar ik greep het net beet en kwam langszij van het schip. Maar tegen de tijd dat ik langszij van het schip kwam, was er een arm gevoelloos geworden door de kou en de andere arm werd geleidelijk ook gevoelloos. Ik stak mijn hand omhoog, zodat zij mij bij de pols konden pakken en een paar bemanning leden sjorden mij binnenboord.. Ik kon tegen niemand wat zeggen.. Mijn hart bonsde, bonsde , bonsde als een trein. Ik lag daar tien minuten volkomen uitgeput. Laat me alleen ! Na verloop van tijd kwam ik weer bij en ging naar achteren en de schipper stuurde mij een slok rum. Ik wist niet, dat in de tussen tijd de bemanning ook vroeg.... ... Krijgen wij geen slok rum schipper, Maar hij antwoordde... Dan moet je ook maar overboord slaan, net als de stuurman. ( Rob Webb- Grimsby )
Vier van ons spoelde overboord en spoelden ook weer terug. Het woei erg hard en er stond een huizen hoge zee en we waren aan het worstelen met het vistuig.. We probeerden het net scheep te krijgen toen een grote golf aan kwam rollen, die het schip aan beide zijden raakte. Zij raakte er maar nauwelijks overheen en het dek stond vol water. Er waren hand grepen rond de opbouw en op meer plaatsen, maar wij konden er niet bij komen, Er waren ook handgrepen onder het afgedekte gedeelte van het achterschip. Er waren op het voorschip ook wat trappen, waar we opklommen en waar we ons aan vast hielden als het nodig was.. Wij konden daar niet op tijd komen en we werden weggespoeld. Gelukkig hielden wij nog steeds het net vast en ik beschadigde mijn voet. Mijn voet kwam klem te zitten onder de reling en verdraaide mijn voet en nadat wij de trawl scheep hadden en wij een haven binnen liepen, moest ik mijn voet laten controleren door een dokter. Ik kan me nog steeds herinneren hoe ik overboord spoelde. Toen het schip in de golf dook en het water over het dek spoelde en het hele dek vol water zette en de trawl omhoog werd getrokken en wij de trawl probeerden binnen boord te krijgen, nam de trawl ons mee, terwijl wij aan de trawl hingen en toen het schip weer omlaag dook, kwamen we weer in het water terecht op het dek en binnenboord.. Maar omdat ik zo klein was en met mijn beschadigde voet, toen het schip weer omhoog ging, werd ik weer mee overboord getrokken, maar een van de mannen die ook overboord was gespoeld had een trap weten vast te grijpen en hij greep mij toen ik bij hem langs kwam en trok mij aan dek. Ik zou nu hier niet zijn, als hij er niet was geweest. En dit gebeurde allemaal bij onze dagtaak. Het is een deel van de gevecht tegen de elementen. Het is een deel van ons werk. ( John Kirk – Grimsby ).
Wij verspeelden de Wyre Majestic toen zij op de rotsen liep.. Dat was de schuld van een van de bemanningsleden, die de gegeven orders negeerde, waarna het schip strandde.. Het schip liep op de rotsen toen het hoog water was.. Als eenmaal een schip op de rotsen loopt bij hoog water en zich daar lek stoot, zijn er veel problemen om van de rotsen af te komen bij het volgende hoogwater een maand later. We deden pogingen om van het schip af te komen, maar alle pogingen mislukten en toen de verzekering taxateur kwam en de kosten voor de berging zo groot waren, dat hij het schip total loss verklaarde. De verzekerings waarde lag op dat moment in de buurt van ongeveer £ 120.000, voor het gehele schip. De kosten voor het verkrijgen van sleepboten en de reparatie kosten van het trachten om haar vlot te trekken, zouden deze kosten hebben overschreden en zo doende werd het schip afgeschreven.. Zij staat er nog steeds, trots geschilderd. Als het een fout zou zijn geweest en het de hoofd oorzaak zou zijn geweest van de stranding, zou ik mijn hoofd van schaamte laten hangen en ik zou in een hoek zijn weggekropen,. Maar mijn orders waren allemaal in het logboek vermeld, over wat moest worden gedaan en wanneer ik geroepen moest worden. Maar dezen werden volkomen genegeerd. De bootsman dacht dat hij de kennis wel had om het schip door de engte te kunnen sturen, maar dat was alleen maar blufferij en ik zou niet weten, waarom hij het heeft gedaan. Ik heb nooit meer met deze man gesproken, want ik ben er van overtuigd dat we alleen maar ruzie zouden krijgen. Ik denk, dat ik de enige schipper in Fleetwood ben, die zijn schip in een “Total Loss “ heeft verloren en nog steeds vaart. Mensen hebben vaker een schip aan de grond gezet en weer vlot gekregen en die later weer naar zee zijn gegaan. Maar om een schip “Total Loss “ te varen en weer als schipper naar zee terug te gaan, weet ik niet van een andere persoon in Fleetwood, die dat ooit heeft gedaan. ( Derek Reader- Fleetwood )
Je hebt vast weleens van het gezegde gehoord, dat als een schip drie zware golven achter elkaar moet nemen, zij het dan bij de derde golf het niet zou halen. En daar stonden wij dan, ik, Frank Clarkson en Harold Beaumond,op het achterschip, aan de zijkant en het was echt slecht weer. Zij nam weer een golf zoals eerder en je kon een hoge witte golf op ons af zien komen..De golf raakte ons en ging over het schip heen. Ik, Beaumond en Clarkson zochten dekking op het bootdek en wij zeiden tegen elkaar....... als er nog zo'n alles verwoestende golf komt, is het met ons gebeurd. De brug van ons schip hing al bijna in het water en we waren net bezig om het reddingsvlot los te maken, toen de derde golf aan dek spoelde en het schip deed schudden, of het uit elkaar viel. Ik zei... dit rot schip heeft het gehad. We waren net bezig het vlot los te maken en het leek er op , dat het schip zich weer oprichtte en zij het water van zich af schudde. Ons harten leken wel of ze zich in onze monden hadden gestoken.! Maar de derde golf stortte zich op dezelfde SB zijde aan boord en richtte het schip op. Zij kwam uit het water omhoog, zoals een grote walvis. ( George Brown- Hull )
In Januari gingen wij naar Bereneiland, om daar te gaan vissen. Wij hadden een goede visserij. Een van de bemanning leden kwam naar mij toe en vertelde mij dat hij problemen had met zijn hart. Dat betekende, dat wij bij Bereneiland moesten vertrekken. Ik zei hem.... Ja, jij hebt je hart problemen alsof dat nog niet erg genoeg is. Wij ontvingen een storm waarschuwing met echt zware deining en ik dacht... Wij moeten ook dit zien te doorstaan. Ik liet alle luiken dicht maken en verschalken en dacht zo de storm wel te kunnen uitrijden.. Maar de storm sloeg zwaar toe en wij kregen te maken met ijs afzetting. Ik kon ook geen mensen het dek opsturen om het ijs weg te hakken, want hiervoor was het weer veel te slecht. Het schip kreeg slagzij en de bunker kolen gingen schuiven en hierdoor vermeerderde de slagzij. Ik zond een MAYDAY oproep uit en er was niemand die antwoordde. Er was niemand in de buurt, slechts één schip antwoordde. Charlie Sheet was haar schipper en hij bevond zich bij de Noordkaap van Noorwegen en ook zij had daar te kampen met slecht weer. Ik was van mening, dat ik het schip zou gaan verliezen. Ik zette de gehele bemanning aan het werk, zelfs de kok. Het schip maakte zoveel slagzij, dat het hekwerk van de brug bijna het water raakte. Je kon dus wel uitrekenen, hoe groot de slagzij was.. Ik vertelde de bemanning dat zij de kolen weer moesten verplaatsten, weer opnieuw moesten verplaatsen. In ieder geval ging iedereen de bunkers in en zij verplaatsten de kolen met de hand. Iedereen was beneden, behalve de machinist en ik zelf. Ik was op de brug. Wij kregen de kolen verplaatst en het schip kreeg minder slagzij en richtte zich zelf op.. Ik zei toen tegen iedereen...... Oke, schoei jezelf voor werk aan dek. Het geeft niet wat je doet, maar hakt dat ijs weg.. Hakt het weg, want anders maken we weer slagzij. En we hakten, we hakten en we hakten zes en dertig uur, onafgebroken ijs hakken. Ik denk hieraan nog vaak terug en ik denk dat als wij meer ervaring hadden gehad, dat we eerder zouden zijn gevlucht, voor het begon te waaien. Maar al doende leert men en ik maakte deze fout niet voor een tweede keer. We kreken het ijs van haar af en ik kreeg het schip voor de wind en lieten haar zo gaan en ik stond gedurende vijf dagen op de brug. We lieten haar zo varen tot de Noorse kust en gingen daar opnieuw bij de Noorse kust vissen. Ik dacht bij mijzelf...... Och , maakt er wat van. Laten we het beste er maar van hopen. ( Don Lister – Grimsby )
De laatste grote trawler waar ik op voer heette de Robert Hewitt. Wij gingen naar de Witte zee en visten in de buurt van een plaatst Archangel, wat zo'n veertig mijl van Moermansk in Rusland verwijderd is. Ik was 2e machinist. Ik ging aan dek en keek rond en dacht..... Mijn God •! Wij waren daar aan het vissen met veertig Russische trawlers rondom ons. Er was ook een groot moederschip bij. Het had van alles aan boord, bioscoop en zelfs een bordeel. Wij visten op schol en er was een overvloed aan schol. Het leek wel ouderwets. Het was in de periode net voor de Kerstdagen. We stoomden huiswaarts, via de Noorse fjorden, onder begeleiding van een Noorse loods en bij het stomen door de fjorden vroeg ik hem hoe het weer op zee was• Hij vertelde mij dat het daar loeide en huilde en dat er windkracht 9 stond. Ongelukkiger wijs, had er iemand vergeten het voorruim dicht te maken en dat ging ongezien voorbij, omdat het slechts een kleine ruimte was, waar men de netten, bobines en dat soort zaken opbergt. Het water in dat ruim stond tot aan het dek. Er stond dus ruim 17 voet water in dat ruim. Ik had mijn wacht gelopen en was in mijn kooi gedoken. Om ongeveer 08.30 dacht ik, wat is er feitelijk gaande. Ik lag met slagzij in mijn kooi. Ik kwam uit mijn kooi en het eerste wat ik opmerkte, was de helling van het dek. Ik trok mijn broek aan en ging naar buiten en alle bemanningsleden zaten in de messroom. Ik vroeg hen wat er gaande was en zij vertelden mij dat het voorruim vol water stond.. De ballastpomp in de machine kamer werd aangezet, maar in het voorruim lagen spullen opgeslagen, zoals netten bobines enz en al deze spullen hadden rafels. Dit was in de zuigpijp gekomen, zodat er bijna geen water opgezogen kon worden. Ik stond achter de winch om het dek over te steken naar het voorschip en het water, in plaats van over de verschansing te komen en op het dek kwam en door de spuigaten zou weg lopen, kwam nu over het dek en spoelde over het dek en verdween over de tegenovergestelde verschansing. Zo diep lag de kop van het schip al in het water. Het leek er wel op, dat we een onderzeeër waren. Uiteindelijk kwam ik dan toch op het voorschip•. Ik was doornat en alle bemanning leden waren daar en waren met emmers bezig om het water uit het ruim te krijgen. Zeventien voet water en het ruim is ruim zeventien voet in het vierkant en ze waren slechts met emmers bezig om het ruim leeg te hozen. Na acht uur tijd, hadden zij slechts de waterhoogte met twee duim terug gebracht. Dat was alles. Ik weet niet of het daaraan lag, maar ongeveer 24 uur later verbeterde het weer en liepen wij Aberdeen binnen en daar werd het ruim leeg gepompt. De rederij besloot ook, om daar meteen ook de vis af te slaan. Dit werd ook gedaan en wij maakten een record reis met een besomming van £ 25.000, wat tevens een record reis voor het schip was. Maar het kostte mij veel moeite om er blij mee te zijn, want toen ik de volgende morgen naar de machine kamer ging, toen wij naar Fleetwood stoomde voor de uitbetaling, leek het mij, of de machine kamer in het rond draaide. Ik was helemaal van de kaart en had dat twee dagen. Ik vertelde het niemand. Ik wist dat mijn visserij leven min of meer beëindigd was. Ik ging wel terug, maar ik was voortdurend bang. Ik ging naar de dokter en wat later stuurde hij mij voor onderzoek naar een psychiater in Blackpool en deze vertelde mij dat het door de druk kwam van verschillende oorzaken, wat er met mij op zee was gebeurd. ( Wilf Cartmell - Fleetwood )
Ik zal mij altijd de nacht blijven herinneren dat de trawler Gaul verging, omdat wij in een zware storm lagen te steken, een storm met windkracht 12. Ik was op wacht met de schipper en de schipper was al drie dagen op wacht en hij stond te wankelen op zijn benen. Ik zal mij altijd deze bijzondere gelegenheid herinneren, dat ik uit het raam van de brug keek naar de brullende zee, wat op een flat gebouw leek,die naar ons schip stormde. Zij tilde het schip gewoon op en smeten haar op haar zij. Er waren ongeveer vier tot vijf schepen in dit gebied, die allemaal probeerden voor hun veiligheid land te bereiken en ongelukkigerwijs haalde de Gaul het niet...... en wij wel ( Tom Jacombe – Grimsby )
Alle trawlers waren echt goede zeeschepen en dat was zeker in 90 % het geval. Je kon elk weer type door staan. Maar zodra je te maken kreeg met de strenge ijsvorming condities, was je in moeilijkheden. Je moest het schip met de kop in de wind houden om veilig te zijn, maar het was iedere keer weer het koude buiswater wat je overnam, wat bevroor. En natuurlijk werd het steeds meer, steeds meer, steeds meer en het werd zo slecht, dat het niet toestond om mensen aan dek te laten werken, om het ijs weg te hakken, voor je in de problemen kwam.. Je begon top zwaar te worden. Het gebeurde bij twee of drie schepen. Ik herinner mij een winter periode. Ik denk dat het de Roderigo en de Lorenzo waren, beide schepen uit Hull, die kapseisden door het toegenomen ijs. En zij wisten dat het zou gebeuren. Ik was op dat moment aan de wal en ik sprak hierover met mensen. De schepen konden niet aan land komen om opperte te zoeken, omdat het weer te slecht was en hierdoor wisten zij, dat zij zouden vergaan. Er was een geleidelijke aangroei van ijs en de schepen sloegen hierna om. Ik geloof, dat er die winter zo drie schepen verloren gingen.. Als je naar het NNO ging, Noorwegen of Beren eiland en Spitsbergen, was het gewoonlijk dat je slecht weer had en ijsafzetting, maar niet zo erg als bij IJsland. IJsland was altijd het slechtste. Maar je had er altijd een goede visserij. Het leek er altijd op , dat je daar vandaan meer geld verdiende. ( George Mussell- Grimsby )
Toen de Cleveland verloren ging, waren daar veel schepen aan het vissen. Er was daar een grote vloot en ik was aan boord van de trawler Boston Explorer met schipper Harry Dingle. We stoomden allemaal naar binnen voor opperte en wij luisterden uit naar alle schepen en waar zij heen stoomden en er waren erg veel schepen die naar de Isafjord stoomden. Harry echter zei.... Zoals het zicht nu is, zal het moeilijk zijn om met al die schepen daar heen te gaan. Wij zullen maar naar de Derrifjord door stomen. Wij kwamen daar aan met al veel ijs aan dek en lagen daar bijgedraaid. Maar je had daar niet de ruimte om daar te blijven steken, zoals dat mogelijk is in de Isafjord. Opvriezen door de gledjer zou voor ons slechter zijn geweest. Meer schepen kwamen de Derrifjord binnen en het begon er vrij druk te worden. De schipper en ik spraken met elkaar en ik zei hem.... Kijk, als het schip toch gaat zinken door de ijsafzetting, laten we dan langs de kade meren, dan kunnen wij er op zijn minst afstappen. De schipper stemde hierin toe. We werken allemaal een uur op en een uur af en tijdens het uur af, waren we nog aan het ijs weg hakken. Ik zag kameraden aan dek werken, waarbij het bloed uit hun oren kwam door de kou.. Uiteindelijk kwamen we langs de kade en iedereen probeerde hetzelfde te doen. Het is iets, wat me tot aan mijn dood bij zal blijven. De schipper vroeg mij wat ik ging doen en ik vertelde hem dat ik naar mijn huis ging bellen. Mijn vrouw. De schipper zei mij haar te vertellen, dat zij alle vrouwen van de bemanning het moest laten weten. Ik belde mijn vrouw en zij nam de telefoon op. Zodra zij wist dat ik het was, begon zij te huilen, omdat het op het nieuws was geweest over de trawler Cleveland. Zij zei mij....... Ga niet terug op dat schip. Verzamelen de gehele bemanning en ik zal geld vinden om jullie per vliegtuig naar huis te vliegen. Ik wil je niet meer op dat schip hebben. ( Jim Quinn- Fleetwood )
Er was een marconist en hij woonde in de Combe straat.. Ik heb over deze zaak vaak nagedacht en ik voelde mij schuldig. De naam van deze marconist was Denepolis. Het was op het vroege morgen tij en ik ging rond om de bemanning te wekken en hij weigerde om mee te komen, omdat hij ruzie met zijn vrouw had. In werkelijkheid hadden zij hoog lopende ruzie. Toen ik daar was, trachtte ik hem over te halen, om hem naar zee te krijgen, want ik wist dat we zonder marconist, het schip die ochtend niet konden laten vertrekken. Ik plaagde hem en uit eindelijk plaagde ik haar om hem toch te laten vertrekken en het was juist deze reis dat het schip verloren ging. Hij was ook een van de slachtoffers. Toen ik rond ging met de geestelijke van de haven om haar er van in kennis te stellen, vloog zij mij aan met een mes. Zij beschuldigde mij, dat ik hem had gedood. Zij vertelde...... Hij wilde niet naar zee. Jij was degene die hem daartoe dwong.. Er op terugkijkend, was het ook mijn schuld. Ik wist wel dat ik mijn werk deed, maar ik had ook moeten nadenken. Had ik hem de dood ingejaagd ? ( Gordon Cockerill- Grimsby )
Wij waren vissende bij IJsland en er stond een storm met windkracht 10 of 11 Het was een complete storm en wij gingen voor anker en probeerden zo de storm te ontwijken.. In ieder geval werd de machine gestopt en ik dacht dat ik kon gaan slapen. Ik lag net in mijn kooi en binnen vijf minuten hoorde ik de telegraaf rinkelen om het schip vooruit te laten gaan. Ik dacht dat we aan de grond zaten en dat dat de oorzaak was. Ik kwam mijn kooi uit en er stond een jongen tegenover mij, die in paniek was.. Ik stelde hem gerust en zei hem dat het wel in orde kwam., maar tussen haakjes.... je hebt mijn sokken en laarzen aan.. Wij gingen naar het bootdek, we keken omhoog en zo ver als wij konden zien, sneeuwde het en het was een volledige sneeuwstorm. God.... waar zijn wij. De lichten van het schip werden tegen de bergen gereflecteerd. Drie van ons maakten de spanschroeven los van de redding vlotten, de vlotten die zich zelf opbliezen en zette deze overboord en de vlotten bliezen zichzelf op. Maar een gedeelte er van , blies niet op, omdat het met ijs was bedekt. We trokken de vlotten langszij en ik sprong in een van de vlotten, sloeg het ijs weg en het vlot blies zich verder op. Hierna deed ik de andere vlotten. Ik was in de machine kamer geweest en had de rotspunten door de bodem zien steken.. Deze rotsen bevonden zich ook onder de vlotten en ik ging weer terug aan boord. Het schip vulde zich met water omdat het hoogwater werd. De schipper schreeuwde..... Wie heeft er toestemming gegeven om de vlotten te water te laten. Ik schreeuwde terug..... Wie gaf ons toestemming ? En met stem verheffing... Niemand, ........maar zij liggen in het water voor het geval wij ze nodig hebben. Ik bedoelde er mee, dat het niet goed was om ze op hun plaatst te houden, als het te laat was. Hij zei verder tegen mij... ga naar de hoofdmachinist en vertel hem dat ik de telegraaf op achteruit ga zetten.. Zo ging ik naar beneden naar de hoofdmachinist en vertelde het hem. Hij antwoordde...... Deze machine zal niet meer in beweging worden gezet. Zij blijft gestopt, Zij zal de bodem uit het schip rukken. Een uur verstreek en je zag het water stijgen en een klein lichtje kwam uit de duisternis te voorschijn en het was de reddingboot van het moederschip Othello en zij maakte drie tochten en haalde alleen ons allemaal van boord. De volgende dag zeiden zei.... We gaan terug naar het schip en gaan kijken wat we nog kunnen redden op de Chad. Ik vroeg hem... Tom, wilt jij mij een plezier doen? Boven op de plank in mijn kooi staat een potje en hierin zit mijn kunstgebit. Kan jij dat voor mij mee brengen ? In ieder geval kwam hij een uur later terug met de pot. En zo had ik mijn tanden terug. ( Clive Finn – Hull )
Met de Ross Cleveland waren wij ook bij de Kaap, toen zij ten onder ging. Ik maak er geen gekheid van, ik huilde op die dag want ik hoorde het schip en de schipper. Zijn bijnaam was “De saucijzen prikker “. Het was verschrikkelijk slecht weer en het vroor hard. Als het zulk weer was, had je altijd de de hoop en bad je er om, dat de wind zou draaien en anders terug rond zou draaien en de temperatuur zou stijgen. Het weer was erg slecht, het waaide erg hard, maar onze schipper wilde niet naar binnen stomen en lagen onder de beschutting van de wal, als zij daarmee kon weg komen. Als je naar binnen stoomde en later weer terug stoomde, verloor je tijd. Wij kwamen steeds verder de Isafjord in en hoorde de Cleveland over de VHF radio. Zij leek op een kerstboom, wij allemaal. Iedereen aan boord was aan het ijs hakken. En we hoorden hem nog zeggen... Geef onze liefde aan allen thuis...... en zo ging zij ten onder. Er waren drie overlevenden op een reddingvlot. Dat waren een stoker, de koksmaat en Harry Eddom, de stuurman.. Harry was de de enige met een overlevering pak aan. De andere twee stierven, omdat zij in een T shirt en broek waren gekleed. De kou was hiervan de dood oorzaak. De Kingston Peridot had de Kaap verlaten en stoomde naar het oosten van IJsland naar een plaats met de naam Melrakka Flats. Alles wat zij van haar terug vonden, was een olievlek. En de St.Romanus stoomde naar het Noorden of naar het Noord Oosten, zo ver als ik weet, naar de Witte zee, maar zij had geen marconist aan boord. Dat was een schande. Zij had geen telegrafist en niemand hoorde iets van haar. Ze hebben nooit een krebbe plank van haar gevonden. Zij verdween zo maar, met haar gehele bemanning. Dat waren drie bemanningen in een periode van 10 dagen. ( Ray Smith-Grimsby )
Een schip waar ik op voer, liep op de rotsen van de westkust van Noorwegen. Zij ging in anderhalf uur tijd ten onder. Gelukkig waren wij bij een grote vuurtoren in de buurt van een klein dorpje, op de rotsen gelopen. Wij staken een matras in brand om de aandacht te trekken. Ons schip maakte slagzij en we konden maar één redding boot te water laten. Wij lieten de machinisten, koksmaat, kok en de dekjongens in de boot stappen. We werden door de vuurtoren gesignaleerd en het kleine dorpje had enkele kleine vissers vaartuigen. Zij kwamen direct naar buiten gestoomd en haalden ons van het schip af. Het schip werd compleet afgeschreven. Het was in zijn geheel gezonken. Het hield mij niet tegen om weer te gaan vissen. Er waren geen slachtoffers gevallen. Ik was jong en ik was echt niet bang geweest, maar als je nog maar 21 of 22 jaar oud bent, kan het je niet veel schelen. Je hebt de wijsheid van de ouderdom nodig, om gevaar te herkennen. ( Ken Robertson – Hull
Het was in 1946 dat ik met de visserij begon en op de eerste December 1948, toen de Sargon verloren ging, voer ik voor de 2e keer op dit schip.. We probeerden drie maal uit de mist te komen en de visserij was erg slecht. We hadden slecht 300 kits vis aan boord, dat was echt slecht. We visten in het NW van IJsland en liepen de Patricks Fjord binnen voor het slechte weer, Het weer was verschrikkelijk slecht, het slechtste weer sinds dertig jaar. En toen liepen we aan de grond. Op dat moment was ik op wacht, samen met de schipper en het was ongeveer kwart voor tien in de avond en de schipper vroeg mij....... Wil je iets te drinken voor ons halen. Ik ging naar beneden langs de trap en dat was het moment dat het schip schudde en het schip slagzij maakte. Hier voor hadden wij steeds lodingen gedaan, maar wij hadden geen radar, maar we wisten wel dat we ergens in de fjord waren en we namen nog meer lodingen. Van de brug werd gevraagd de lodingen af te roepen, ga rond en roep ze af. In ieder geval werden de lodingen afgeroepen. Maar toen ik beneden in de hut kwam, was deze al aan het vollopen met water en ook de verlichting viel uit. Het schip liep in de kortst mogelijke tijd vol water en het schip schudde nogmaals en dat was het moment dat wij op de rots liepen. Het vroor hard en er viel een zware hagel bui. Je kon geen hand voor ogen zien. We slaagden er in een vuurpijl af te schieten en een andere vuurpijl kwam in het water terecht en dat was alles wat wij hadden. Niets geen middelen meer. om iemand te laten weten waar wij waren, Hierna begon het schip water over te nemen over de brug, komend vanaf haar achter steven. Het was echt slecht en we zagen vonken uit de schoorsteen van het voorin komen.. En zo besloten ik en een paar anderen, om naar het voorschip te gaan. We moesten langs het dek klauteren om op het voorschip te komen en slaagden hierin. Wij trokken droge kleren aan en dat was in feiten onze redding. Ik vulde een zak met goed en probeerde weer naar het achterschip te gaan, maar ik zag daar geen kans toe. De zee was te slecht. Ik stond boven op de trap van het voorschip en keek naar het water wat op kwam, om te zien hoe hoog het zou komen. Dat was kort na tien uur 's-avonds en ik dacht dat het elf uur de volgende morgen was, toen wij werden gered. Ik zag Billy Beech langs de ladder naar beneden komen en ik rende naar hem toe om hem te helpen en ik dacht dat hij tegen mij zei..... de tweede machinist is dood. Maar hij zei in werkelijkheid, ....... Zij zijn allemaal dood. Ik wist het niet, omdat er een van hen voor het raam van de brug stond en hij stond daar nog steeds, toen wij werden gered. Er was ook geen mogelijkheid, om hem van de brug af te halen. In ieder geval kwamen wij van het schip af en de volgende dag, vonden zij zijn lichaam op de kust.. Hij moest hebben geprobeerd om zelf van het schip af te komen. Daarna werd de schipper in de kaartenkamer gevonden. Hoe hij daar was gekomen wist niemand en hij was verdronken. Hij was dood gevroren. Wij waren met totaal zeventien man aan boord en allen die op de brug bleven, vonden de dood. Wij niet, want wij hadden droge kleren aan. Zes bemanningsleden overleefden. Als de anderen met ons naar het voorschip zouden zijn gekomen, zouden ook zij zijn gered, want het was alleen maar een zaak van dertien uur, tot wij werden gered. Ik weet niet veel meer van de redding. Wij hadden nooit gedacht, dat wij gered zouden worden. Toen wij ze daar zagen, waren wij opgelucht. Maar ik werd door een steen op mijn hoofd geraakt.. Ik kan me nog wel herinneren dat zij tegen mij zeiden.... Blijf op je benen staan, blijf staan. Toen begon he\t weer te vriezen. Toen zij bij ons kwamen, was het weer een stuk verbeterd, maar daar voor, kon je de brug helemaal niet zien, zo ruw was de zee en daarom hadden ook zij geen kans. Zes van ons werden aan de wal getakeld en de helft hiervan kwam de eerste dag boven op de klif. Ik kan me nog herinneren dat ze ons insmeerden met een soort alcohol of iets dergelijks, omdat wij erg koud waren en zij bevriezing trachtten tegen te gaan. Hierna maakten zij ons vast met riemen , om ons boven op de klif te krijgen. Ik was slechts halverwege, ik denk dat ik pas een derde deel omhoog had afgelegd, toen de stenen naar beneden stortten. Een van de IJslanders werd aan zijn schouder geraakt. Ik kwam achter hem aan en ik werd aan mijn hoofd geraakt en verwondde mijn schedel. Hierna herinnerde ik me niet veel meer. Ik was daarna bijna de hele tijd bewusteloos. Hierna werden wij op paarden gezet. Niemand van ons kon nog behoorlijk lopen. Op dat moment waren we bijna bevroren. Ik had bevroren tenen. Toen ik bij kwam, werd ik met mijn voeten in het ijs gezet, om mijn voeten beter te maken. Hierna was ik op een boerderij, alleen ik en de stuurman, apart van de andere vier. Ik denk dat het de andere dag was, in de vroege uren van de morgen, toen ik bij kwam. Ik lag in een bed en de stuurman lag in een ander bed naast mij. Ik kan het me nog steeds herinneren, dat er een jong meisje over mij heen gebogen stond, de dochter van de boer. Er werd goed voor ons gezorgd. Toen we wat waren opgeknapt, hielpen wij wat op de boerderij. Wij waren daar ongeveer een week of iets langer, wij tweeën en wij zagen de anderen zeker een week niet. Wij moesten ook de andere lichamen identificeren. Zij lagen uitgespreid op een vrachtwagen. Hierna werden wij naar Reykjavik gebracht. Het duurde zeker drie weken eer wij thuis waren. Eerst dacht ik er aan, het leven op zee op te geven. Daarna vertrok ik uiteindelijk weer aan boord van de Arnold Bennett en toen de schipper ontdekte wie ik was, stuurde hij mij van het schip af Ga de wal op......... en dat was het. ( Fred Collins- Hull. )
Een van de tragische dingen die ik in mijn werk moest doen, als er een schip was vergaan, was om rond te gaan, om de weduwen te verwittigen. De haven geestelijke en ik deden dan de ronde. Natuurlijk hadden wij een duplicaat van alle bemanningsleden die aan boord waren. Wij hielden stand-by bij de radio en bleven in verbinding op het moment, zoals toen de Leicester City strandde, over overlevenden die opgepikt waren en zij, die dood waren opgepikt. Wij verwittigden hen eerst, dat het schip was gestrand. Daarna was het een zaak van wachten, voor verificatie of zij werkelijk nog in leven of dood waren. Dat was dan een erg droevige periode. Er was eens een knaap die Hunt heette en ik herinnerde mij dat hij in de Orwellstraat woonde en dat hij een zoon had, een moeilijke knul. Hij was ongeveer 12 jaar oud en ik kende hem, want hij was weleens met zijn vader meegekomen naar de haven. Ik moest zijn grootmoeder inlichten en haar gaan vertellen dat zij haar zoon had verloren en de jongen was daar aan het buiten spelen. Ik zei hem.... Je kunt beter met mij mee naar binnen gaan.. Ik heb slecht nieuws. Ik nam hem mee naar binnen en legde aan de grootmoeder en de grootvader uit, dat we zojuist bericht hadden gekregen dat hun zoon gevonden was, maar dat hij dood was. Natuurlijk huilden zij en waren overstuur en de jongen sprong op en begon hard te lachen. Hierna liep hij naar buiten en ging weer op straat voetballen. Toen ik weer buiten kwam, riep ik hem weer bij mij en ik vroeg hem...... Realiseer jij wel wat er is gebeurd. ? Hij antwoordde...... Ja, ik weet het, mijn vader is dood ! Ik had hem wel vast willen grijpen om hem te wurgen. Een paar dagen nadat de lichamen thuis waren gekomen, was er een herdenking dienst in de kerk van de Bethel Mission. Ik herinner het mij nog, dat ik naar hem keek, toen hij daar binnen kwam, in de gedachten dat hij met de wereld niets te maken had. Bij het naar buiten gaan.... hij was nog niet buiten de kerk.... en hij zakte in elkaar. En hij was als verlamd. De diagnose van de dokter was, dat hij in shock was. Hij realiseerde zich wat er was gebeurd en in zijn bravoure, in plaats van te rouwen of troosteloos te zijn, trachtte hij dit van zich af te zetten. En daarna, na een paar dagen dat hij het in zijn gedachten had en alles met een plotselinge schok naar buiten komend uit de kerk, het hem verlamde. Hij herstelde. In feiten ging hij uiteindelijk ook naar zee. ( Gordon Cockerill – Grimsby ) Einde

<< Vorige Volgende >>
...home Geplaatst op 17-10-2014 en 1187 keer gelezen Like dit 842 Liked