Deel 1 Deel 2 Deel 3 Deel 4 Deel 5 Deel 6 Deel 7 Deel 8 Deel 9 Deel 10 Deel 11 Deel 12

Verstoorde nachtrust in de Haagse Zeestraat
in 12 delen

1. Verstoorde nachtrust in de Haagse Zeestraat
Plaatselijke zeevissers belandden in de 19e eeuw op het Scheveningse strand met hun vangsten van de dagelijkse en nachtelijke zeevisserijen welke werden verricht vanuit hun bomschuiten in de Noordzee: zie Panorama Mesdag. Scheveningen had tot aan het begin van de 20e eeuw geen haven. Vissersschepen waren daarom platboomd en konden aldus op het strand zelf aanbelanden. Het dorp telde rond 1880 zo’n 200 bomschuiten die dagelijks platvis als schol, schar en tong en rondvis als wijting en schelvis aanvoerden. Dit trok dan ook vele commerciële viskopers aan die - onder leiding van een afslager - hun vis kochten op het strand pal bij de bomschuit die de vertoonde vis had gevangen. Let wel: het betrof geen haring. Met name de Scheveningse viskopers die hun verse vis buiten Den Haag - te denken valt aan Delft en Rotterdam - moesten verkopen vervoerden hun vis in hondenkarren naar een der Haagse grachten waar een beurtschip hen opwachtte. Hun tocht naar die beurtschuiten verliep via de in 1666 geopende Scheveningseweg die overging in de eveneens 17e eeuwse Haagse Zeestraat. In die straat woonden in het algemeen meest welgestelde Hagenaars. Het was nu het geval dat de voor de viskopers ingehuurde beurtschuiten in de nachtelijke uren afmeerden. Zij voeren dan in de richting van Delft en Rotterdam waar de vismarkten omstreeks zeven uur ’s morgens aanvingen. Het hield in dat de viskopers in de (middel)late avonduren met hun hondenkarren vanuit Scheveningen via de Scheveningseweg door de Zeestraat trokken. Dat Rotterdam een belangrijke afnemer van Scheveningse vis was toont het gegeven dat Scheveningen in de Boegstraat een aantal viskopers kende dat zijn opslag had in deze straat en dat vandaar in ons dorp de aanduiding Rotterdamsch erf kreeg. De honden die de karren trokken blijken zeer rumoerig te zijn geweest met hun geblaf terwijl ook de geur van de vervoerde vis in de straten bleef hangen, iets dat als zeer hinderlijk werd ervaren. Gezien de status van de chique Zeestraters kon dit niet worden gedoogd. Alsmaar aanhoudende protesten van hun zijde leidden ertoe dat de stad Den Haag sindsdien de viskopers verbood, nog langer de Zeestraat te doorkruisen. Nu was in het midden van de 19e eeuw tussen Scheveningen en Den Haag een nieuwe straatweg aangelegd die eerder de naam Mac-Adamweg en later de naam Kanaalweg zou gaan dragen. Deze straatweg eindigde bij het - tussen 1828 en 1861 - aangelegde kanaal tussen Den Haag en Scheveningen. Vanaf het tijdstip waarop die weg werd ontsloten moesten de viskopers dáárvan gebruik maken wat hén enerzijds veel ongemak bezorgde maar dat anderzijds de rust en de oude vertrouwde geur in de Zeestraat deed wederkeren. In latere jaren meerden de beurtschepen aan in het kanaal ter plekke waar de Kanaalweg haar einde had. Bewoners van Scheveningen kenden in latere jaren wél een bijnaam voor de Kanaalweg maar hadden er geen notie vanwaar nou toch die vreemde bijnaam Hondenweg kwam. U weet het dus nu wél. Afbeeldingen en lofliederen die de Scheveningseweg betreffen tonen goeddeels visvrouwen aan die daarvan gebruik maakten. Het is een weliswaar mooi, maar wél vertekend beeld. De met hondenkarren voorttrekkende viskopers overstemden namelijk het aantal visvrouwen met manden vis op het hoofd in hoge mate. Het verschil erbij is dat mannen meestal gericht waren op een markthandel zoals aangegeven. Waar het vrouwen betreft ging het vooral om deur-aan-deur - en straatverkoop in nabije dorpen en Den Haag.
© Den Haag 2018 Piet Spaans historisch publicist en auteur Volgende >>
...terug ...home Geplaatst op 24-05-2018 en 1198 keer gelezen
Like dit 531 Liked